10 nov.- Laren is bijzonder, niet alleen omdat een mooi dorp is, veel groen heeft en omringd wordt door hei en bos, maar ook omdat het een in meerdere opzichten zeer interessante geschiedenis heeft. Lien Heyting publiceerde in 1994 haar De Wereld in een Dorp over schilders, schrijvers en wereldverbeteraars in Laren en Blaricum in de periode 1880-1920. Leo Janssen en Karel Loeff redigeerden het in 2005 verschenen Getuigenis op Straat, over de Larense Sint Janstraditie. Beide prachtige boeken. Er zijn nog meer mooie uitgaven over de geschiedenis van Laren, maar dit zijn wel mijn favorieten.
Sinds kort is er een derde bij gekomen. Het dit jaar (2022) verschenen De Johanneskerk te Laren 1521-2021, geredigeerd door Jan de Bruijn en Henk Michielse. Mijn voorkeur gaat uit naar boeken die meer zijn dan uitsluitend lokale geschiedenis. Dit is er ook zo een.
Als in de tweede helft van de 16 eeuw de Noordelijk Nederlanden zich los maken van Spanje, wordt de gereformeerde kerk al snel de officiële kerk en is het katholicisme verboden. Het protestantisme wordt de ideologie van de opstandelingen, katholiek zijn tijdens de Tachtigjarige Oorlog riekt naar heulen met de eveneens katholieke Spaanse vijand. Dit verandert pas als in 1795, met hulp van Franse troepen, de Bataafse republiek wordt uitgeroepen. In 1796 verliest de gereformeerde kerk haar bevoorrechte positie. Katholieken krijgen gelijke rechten, maar het duurt nog vele jaren voordat katholieken ook werkelijk gelijk worden behandeld.
Het verhaal van de positie van de katholieken in het Nederland boven de rivieren is een fascinerend stuk vaderlandse geschiedenis. Laren is altijd katholiek gebleven en levert een interessante case study. Het verhaal van de Johanneskerk is nauw verbonden met de geschiedenis van de verhouding tussen katholieken en protestanten in Laren en de helft van het boek van De Bruijn en Michielse is daar dan ook aan gewijd.
Het boek begint met een hoofdstuk van de hand van Henk Michielse over de kerstening van het Gooi. Ooit was Sint Vitus de beschermheilige van Laren. Nu is dat Sint Jan, hetgeen opmerkelijk is. Dat eerste hoofdstuk eindigt met het moment waarop de Johanneskerk in 1581 wordt overgedragen aan de gereformeerden. In het tweede hoofdstuk behandelt Ruud Hehenkamp in het bijzonder de 17e eeuw. De dominees, die overigens niet in Laren woonden, hebben het niet makkelijk. Honderden katholieken verzamelen zich in schuren waar vermomd rondtrekkende priesters de mis opdragen, terwijl de dominees voor een vrijwel lege kerk staan. Het derde hoofdstuk is geschreven door Jan de Bruijn en behandelt de periode rond 1800. De katholieken willen hun Johanneskerk terug, hetgeen niet lukt. In het vierde hoofdstuk, ook van De Bruijn, leren we onder meer Jan Hamdorff kennen als kerkvoogd van de hervormde gemeente. Voor vele Laarders een verrassende kant van de handige zakenman Hamdorff. In het vijfde hoofdstuk gaan Henk Michielse en Bep De Boer in op het verzuilde Laren van de 20e eeuw.
De Johanneskerk had een koor dat in de loop der tijd verdwenen is. Herman Wesseling en Jan de Bruijn vertellen in het zesde hoofdstuk over de bouwgeschiedenis van de kerk. Het zevende hoofdstuk van de hand van Alexander de Bruin – niet te verwarren met de redacteur Jan de Bruijn – over de afbeeldingen die er van de Johanneskerk bestaan, bevat een verrassing: er blijkt een 17e eeuwse tekening te zijn van de Johanneskerk van niemand minder dan Jacob van Ruisdael. Ook dit hoofdstuk omvat meer dan lokale geschiedenis en illustreert belangrijke ontwikkelingen in de schilderkunst. Zo zijn er symbolistische, luministische, expressionistische en ook door Mondriaan beïnvloedde abstracte afbeeldingen van de Johanneskerk in het boek opgenomen. Het achtste hoofdstuk – door Jan de Bruijn – heeft een verrassende conclusie. Een in 1954 in de toren van de kerk aangetroffen, nogal gehavend heiligenbeeld is zeer waarschijnlijk niet een beeld van Johannes de Evangelist, zoals algemeen werd aangenomen. De vraag van wie dan wel, is open. Het boek eindigt met een negende hoofdstuk over de orgels in de kerk geschreven door Cees van der Poel en Rogér van Dijk en een tiende hoofdstuk van Wim Kloppenburg is gewijd aan liederen over Johannes de Doper. Interessante hoofdstukken.
Het boek is goed en functioneel geïllustreerd. Een groot aantal afbeeldingen is afkomstig uit de rijke collectie van Leo Janssen.
Het boek bevat ettelijke mooie verhalen. Als u een beschrijving wilt lezen van een duivelsbezwering in Laren in 1588, dan verwijs ik u naar dit boek. Hetzelfde geldt voor wie wil weten hoe het zit met de wat mysterieuze begraafplaats voor zelfmoordenaars in Laren waarover Gerard Koekoek in het verleden heeft geschreven. En waar stond de Larense schuilkerk? U vindt het allemaal in De Johanneskerk te Laren 1521-2021.
Teun Koetsier