24 apr.-
Met fijn geknepen ogen
Zag Anton Mauve zijn Torenlaan
Het karrenspoor, de bomen dromend en voldaan
Maar anderszijds ook ingetogen
Met Laren in de rug
En Blaricum als schim verborgen
Een beeldschoon plaatje in de morgen
Er was geen weg meer terug
Hij keek en trok de eerste lijnen
Met vastberaden hand
De lucht, de sporen in het pad van zand
De bomen als gordijnen
Het pad is weg maar niet de bomen
Van Laren tot aan Blaricum staan ze nog steeds voldaan te dromen.
Wim Jordaan