17 nov.-1913 | Absolute kunst
Op de Salon des Indépendants ziet Jan van Deene voor het eerst een abstract schilderij, van Kandinsky. Maar hij ziet niets in de ‘wilde lijnen en verfvegen’. Van Deene zoekt juist naar ordening, evenwicht en ‘de rustige kracht die het schone kunstwerk kenmerken’. Dat streven leidt tot een serie composities van egale, scherp begrensde kleurvlakken langs gebogen lijnen.
Kleurovergangen? Volgens Van Deene ‘uit den boze’, omdat deze ‘een vertroebeld beeld geven van de door de aangrenzende kleuren uit te drukken gevoelens’.
Ongekend revolutionair zijn zijn volledig abstracte schilderijen op de tweede tentoonstelling van De Onafhankelijken in het najaar van 1913. Van Deene, Bendien en de andere ‘absolute’ schilders streefden niet naar de verbeelding van individuele emoties maar juist van universele gevoelens — een gedachte die vooruitliep op de ideeën van de later beroemde De Stijl-beweging.
Jan van Deene, Peinture VIII (Schilderij VIII), 1912, olieverf op paneel, 41 x 31 cm, Het Noordbrabants Museum / met dank aan de JK Art Foundation, c/o Pictoright Amsterdam 2025 (foto Peter Cox)
Nu te zien in ‘1913. De grote kunstexplosie’

