15 jan.- Liefst 135 miljoen kilo aan kleding gooien we per jaar weg. Deze week kreeg ik vier GAD stickers met data waarop het textiel wordt opgehaald. 21 januari, ‘blue monday’, volgens sommigen de meest depressieve dag van het jaar, maar wel dé dag waarop ik 52 jaar geleden voor het eerst met Annemarie in de Boerenhof danste , kan onze zak met ouwe jassen, dassen, broeken, truitjes, en handdoeken aan straat worden gezet. Ik verbaasde me over die stickers, want mij staat nog helder het goede doel voor ogen van ‘De zak van Max’. Bedacht en genoemd naar de unieke moppentapper Max Tailleur. Toen hij in 1990 stierf, liet hij een kaartenbak met ongeveer 3.000 moppen na. Mijn vader had een langspeelplaat van deze aan reuma lijdende Joodse artiest die per avond zo’n 250 stuks, een combinatie van Amsterdamse gein en Jiddische humor, op het Rembrandtsplein met eclatant succes vele jaren de zaal in slingerde. Daarvoor, herinner ik mij, werd het textiel opgehaald door de ’voddenboer’. Zwoegend duwde hij zijn handkar, terwijl hij met stentorstem riep: ‘Vodden, wie heeft er nog vodden?’. Toen dit fenomeen al lang uit het straatbeeld verdwenen was, liep er nog één rond in Laren: Joop Tak. Hij had het oud papier en karton, dat hij bij de winkels had weggehaald, zo hoog opgestapeld dat het zo weer van zijn bakfiets kon vallen. Joop was een echt dorpsfiguur. In Wiet de Boers fraaie boek ‘Laren van A tot Z’ las ik dat hij de zoon was van Piet Tak, voddenboer op hoek Wagenpad-Boekweitskorrel. Joops vader riep het hele jaar door om vodden, maar in de Kersttijd riep hij aansluitend voor een eventueel ‘lucratief bonthandeltje’: ‘Wie heeft er nog hazen- of konijnenvellen?’ De andere Larense voddenboer was Jan Schenk, vader van 11 kinderen. Een harde (grond)werker die alles aanpakte. Eind jaren dertig – met een rijksdaalder op zak- begon hij zijn handel in lompen en metalen. Te voet trok hij erop uit, ging de straten af met handkar of bakfiets, later met paard en wagen en uiteindelijk met een auto om ‘zijn handel’ op te halen. Hij had een koperen ‘unster’, een weeghaak waaraan hij de lorren woog en bood de verkoper een prijs. Bij akkoord haalde hij zijn grote portemonnee, die aan een ketting zat tevoorschijn en met een groots gebaar overhandigde hij de aanbieder wat dubbeltjes of een enkele gulden. Later verkocht hij alles door aan groothandelaren, die de materialen sorteerden en weer doorverkochten. De eenmanszaak van Jan sr., voortgezet in 1954 door zijn zoon Jan, werd uiteindelijk te groot voor de dorpskern van Laren. In 1990 verhuisde het familiebedrijf onder de naam Schenk Recycling naar het industrieterrein van Almere. Jan’s ‘lompen en metalen boerderij’ aan het Zevenend werd met de woning ernaast verbouwd tot twee prachtige juweeltjes onder een rieten kap. Eind jaren tachtig recyclede het ‘Larens bedrijf’ naast oud papier en metalen, ook plastic. Inmiddels is het imposante bedrijf (16.000m2) in 2015 verplaatst naar de oude – door hen zelf gerenoveerde- tvstudio’s van Almere. Sinds 2018 onder leiding van Jans zonen Joost, Steven en Rogier. Nog even en dan staat de vierde generatie ‘voddenboeren’ klaar met perspectief op een duurzame toekomst.
Leo Janssen