11 juni.- Theo Christenhuis alias Berend Gerstekorrel, de vrolijke pias van de Larense boerenkapel ‘De Dorsvlegels’, in 1952 opgericht als ‘geldmachine’ voor het instrumentenfonds van muziekharmonie Sint Jan, is zaterdag op 96-jarige leeftijd overleden.
Als Hilversums broekie van een jaar of zes, herinner ik mij zijn sensationele act op de altijd drukbezochte braderie van de Gijsbrecht van Amstelstraat. Op het podium danste en sprong hij als een wilde: wonderlijke grimassen trekkend met die slimme boerentronie van hem. Dan weer boog hij stacato in de maat voorover, daarna veerde hij op, de armen wijd smachtend naar boven, een pollepel in de hand. Tussendoor lurkend aan een pijp in zijn tandeloze mond. Berend ging gekleed in boerenjacquet en blauwe kiel. De pochet opgefleurd met een half bloemstuk. Of het een drie- of vierkwartsmaat was, een mars of een walsje, hij zweepte zijn muzikanten op tot het zweet hem in de witte boerenklompen stond. Zijn laatste optreden in 2007 was op het pleintje voor Sancta Maria waar zijn beeldje staat. Kees Schrikker maakte het voor 75 jaar Gooische school. Hij had de opdracht een Larense boer te verbeelden, Berend stond model.
Ieder optreden presenteerde hij zijn vaandel, bevestigd aan een twee-tands riek afgedekt met plukjes hooi. Met rood bruine schapenwol was er in een geel geverfde krans op het koedek – de armste vorm van textiel- ‘Boerenkapel De Dorsvlegels’ geborduurd. Het herinnert aan de begintijd van Theo Christenhuis, Jan van Deursen en Peter Linssen. De laatste twee waren evacués die vanuit Limburg en Dreumel naar Laren waren gelopen en na de oorlog hier bleven. Theo Christenhuis en trompettist Peter Linssen werkten bij tapijtfabriek Van den Brink en Campman. Tubaspeler Van Deursen bij de gemeente. Boerenkappellen waren in opkomst. Later werd het genre nog populairder door KRO-icoon Kees Schilperoort en zijn ‘Boertjes van Buten’. Eerst dollend met een soort koedekvaandel door de fabriek, besloten ze met muzikanten uit de Larense harmonie een kapel op te richten. Christenhuis werd vaandeldrager.
De optredens waren veelvuldig, zeer succesvol tot het winnen van een landelijk festival aan toe. Theo was voor zijn boerenpraatjes altijd hypernerveus en liet vooraf weinig aan het toeval over. Vergat hij iets, dan kondigde hij de muziek hilarisch aan als ‘Hooikoortswals’ of ‘Zweetsokkenpolka’. Aanvankelijk traden ze op in ‘het kroegje van Hamdorf’, met Carnaval, maar ook op bruiloften en partijen. De bekende impresario Frans Muriloff boekte ze samen met Willy Alberti, Ronnie Tober, tante Leen en Johnny Jordaan voor RAI, Hilton, en Kurhaus. In 1971 traden ze op bij de tentoonstelling 1000 jaar Erfgooiers in Singer. Voor het eerst samen met folklorist Bart Krijnen en zijn Klepperman van Elleven.
Bij hun 25-jarig jubileum werden ze erelid en door burgemeester Elsen onderscheiden met de gouden speld ‘in de orde van het gekke vaandel’. Ik kwam Theo weleens tegen op straat of bij de koffiecorner van Albert Heijn. Een vriendelijke man met een heldere oogopslag , bescheiden en stralend als het over vroeger ging. Trots. Bijvoorbeeld over die keer dat ze optraden op paleis Soestdijk voor Koningin Juliana en Prins Bernhard. Tijdens het rijkelijk gedekte diner sprong hij op de tafel en stampte er tussendoor met zijn Larense boerenklompen!
Bron: Leo Janssen