16 juli.- Deze grote vakantie heb ik tot half augustus het voornemen mijn boekenkast weer eens wat te ordenen en te schonen. ‘Oh ja?’, roept mijn vrouw verbaasd, ‘Welke?’, ze weet dat ik geen ‘Miep Kraak’ ben. Echt opschieten doet zo’n grote opruiming niet, want ieder moment kom ik weer boeken tegen waar ik teveel aan gehecht ben.
Het gaat me met covers als ‘Met de Kroja naar Taha Uku’, ‘Sloddervos’ of ondanks dubbele exemplaren van ‘Dromen van Holland’ en ‘Max Liebermann’ niet goed af er afscheid van te nemen. Ik verlies me zo weer in ‘Het verzameld Herenleed van Armando en Cherry Duyns’, het boek doorbladerend met de vraag ‘blijven of weggooien’. Het kost me al gauw een half uur. En wat doe ik met ‘Sjors en Sjimmie’ en ‘Puk en Muk en Moortje’? Kan ik die jeugd (strip) boeken nog wel met goed fatsoen bij de Kringloopwinkel afleveren zonder voor racist uitgemaakt te worden? Met of zonder kleurtje – ik had geen besef- voor mij waren het allemaal helden. Wat ik ook tegenkwam en koester, omdat ik er lang naar heb gezocht en uiteindelijk antiquarisch voor een prikkie vond, is ‘Jan Penseel van Laren’, ruim honderd jaar geleden uitgegeven bij Kluitman in Alkmaar met in het fonds klassiekers als: ‘Dik Trom’, ‘Afke’s Tiental’, ‘Pietje Bell’ en ‘Kruimeltje’. Lien Heyting, oud eindredacteur van het cultureel supplement NRC die tot haar 18e op de Oud Blaricummerweg woonde, schreef erover in ‘De wereld in een dorp’, het in Laren bestverkochte boek ooit! Omstreeks 1900 was Laren overal bekend als schilders dorp met een romantische en mysterieuze bijklank. Met name door twee kinderboeken, schrijft Lien, ‘Hoe ik schilder werd, uit het leven van Hein Hoepel’ door A.F.Pieck en ‘Jan Penseel van Laren’ door P.Koekoek dat vertelt hoe een arm en talentvol kereltje vanuit Amsterdam met vader en moeder in de derde klas coupé afreist naar het paradijselijke Laren en daar zijn schilders geluk vindt. De ‘eerste graffitikunstenaar’ die met zijn penseel muur en schuttingen beschildert. Na wat hoofdstedelijke avonturen als fikkie steken in in aanbouw zijnde huizen, en bijna verdrinken in een gracht, geeft het ‘historische’ boek een goed, en haast gedetailleerd tijdsbeeld van ons dorp. Met nu bekende namen als hotelier Jan Hamdorff, de kunstenaars Evert Pieters, Willy Sluiter en Jacobus Doeser (Boeser) en de Amerikaanse tekenaar mister Ewer (William Singer?) die Jan adviseert karikaturen te gaan maken aan de andere kant van de oceaan. Jeugdavonturen rond Zeveneind, een benefit voor Belgische vluchtelingen (schilders met ‘een ander palet’), ‘de Duizendpoot’, ‘de Bulleboer’, de ‘Hut van Mie’ en een succesvolle tekenvoettocht naar Barneveld. Er komen ook vooroordelen in voor die tegenwoordig volgens sommigen, schrijft Bram van IJperen, in zijn nieuwsbrief van ‘’t Oude Kinderboek’, niet meer kunnen. Zigeuners en zij die armoedig gekleed gingen, werden voor dieventuig, schoelje, en galgenaas uitgemaakt. Kunstschilders en vegetariërs, voor verfverknoeiers en plantenvreters. Tegen een Belgische vluchteling: ‘Wat jij, vreemde snoeshaan, blijf in je eigen land en laat mij met rust.´ Ik denk dat ik het boek maar voorlopig in mijn boekenkast houd. Bol an mensen, blijf gezond en geniet van je vakantie.
( Met dank aan Bram van IJperen ‘’t Oude Kinderboek’)