6 mrt.- Het is bijna 8 maart, Internationale Vrouwendag. Dit jaar in het nieuws vanwege 100 jaar vrouwenkiesrecht.Op Rozenlaantje 10 woonde vanaf 1906 ‘Rode Jet ‘, een historische persoonlijkheid. Ze heeft er alles mee te maken.
Henriëtte van der Mey (Harderwijk 1850 – Laren 1945) was de eerste vrouwelijke journalist van Nederland. In 1885, na negen jaren lerares Duits aan de MMS in Goes te zijn geweest- kwam ze in loondienst bij de liberaal vooruitstrevende Middelburgsche Courant, elf mannelijke concurrenten achter zich latend. Als verslaggever ‘buitenlandse berichten, kunst en letteren’ was ze weliswaar partijloos; toch werd ze een boegbeeld van de arbeidersbeweging. Ze versloeg o.a. de vergaderingen van Provinciale Staten. Als vrouw had ze er speciale toestemming voor nodig. Op haar perskaart stond ‘voor zover mogelijk plaats aan de perstafel en voor zover geen bezwaar van mannelijke collega’s. Later zei ze hierover: “Ik hoef u niet te zeggen hoe de heeren mij telkens opnieuw vol verbazing aanstaarden als … feministisch phenomeen.”
Haar kunstkritieken waren volgens kunstschilder en criticus Jan Veth ‘voorbeelden van een frisse nieuwe geest’. Van der Mey was één van de initiatiefnemers van het verschaffen van warm voedsel aan arme schoolgaande kinderen. In 1895 werd ze voorzitter van de Middelburgse afdeling van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht, die ze ook had helpen oprichten. In 1896 verhuist ze naar Amsterdam waar ze ging schrijven voor het gematigd feministische tijdschrift Belang en recht. Daardoor kwam ze in contact met arbeiderskringen. Ze streed voor afschaffing van de nachtarbeid van bakkers, had oog voor de kwetsbare positie van cacaobewerksters, sigaretten- en pettenmaaksters, en vocht vooral tegen het seksueel misbruik van vrouwen – met name dienstbodes- door hun bazen.
Henriëtte woonde in Goes en later in Laren samen met Ant de Witt Hamer (1855-1919), het zusje van de advocaat van Domela Nieuwenhuis, de ex-dominee die preekte’ tegen de vijf ‘K’s: Kerk, Koning, Kapitaal, Kazerne en Kroeg. Met Ant maakte ze vele reizen. In Middelburg baarde het lesbisch koppel (?) in de tuin van de sociëteit opzien door samen ongechaperonneerd de zomerconcerten bij te wonen.
In haar Larense tijd hield Henriëtte zich bezig met o.a. vacantiekolonies, emancipatie van vrouwen en minderbedeelden, de armenzorg, Belgische vluchtelingen en de oprichting van de Openbare Leeszaal. Daarnaast schreef ze tot haar 83-ste jaar ‘Sociale Aangelegenheden’, haar rubriek in Weekblad, het orgaan van de Algemene Nederlandse Diamantbewerkersbond (ANDB) van dorpsgenoot Henri Polak: over internationale arbeidswetgeving, huisindustrie, vrouwenlonen en kinderarbeid. Als erkenning werd ze in 1919 benoemd tot lid van de Hooge Raad van Arbeid.
Tot op het eind van haar leven bleef haar geest helder : ‘Naar mijn mening kan het naaste doel der moderne vrouwenbeweging geen ander zijn, dan dat de jonge generatie een energischen strijd voert tot behoud van het recht der vrouw op arbeid’. Ze was bescheiden en zeer geliefd in ons dorp. ‘Reeds vroeg in de morgen mocht de krasse 90-jarige een stroom van gelukwenschen, en bloemen ontvangen in ‘d’Akkerwoning’, schreef de krant . ‘Een 26-tal kinderen van het Rozenlaantje kwamen haar een aparte doch zeer hartelijke hulde brengen. Namens de bewoners werd een fraaie ets aangeboden van Middelburg en een vervaardige oorkonde met de volgende opdracht: ‘Aan haar die nog meer dan bloemen aan het Rozenlaantje poëzie weet te geven door deugden, die niet allen te noemen zijn, maar waarvan één jeugdige geestkracht heet.’ Ze maakte nog net de bevrijding mee. 26 augustus 1945 overleed ze: ‘Rode Jet’.
Leo Janssen