1 nov.-
Het huis aan de zwarte akker ligt er verlaten bij. Twintig jaar is de woning aan de Harmen Vosweg, grenzend aan het Mauvezand tussen Laren en Blaricum, bewoond geweest door boswachter Gerrit Kremer en zijn vrouw Joske. Deze maand zijn ze met pensioen gegaan.
Zij na een leven in de zorg, hij na 35 jaar Goois Natuurreservaat.
Inmiddels zijn ze verkast naar hun boerderijtje in Meppen, 150 km van het Gooi. Zestien jaar reden ze ieder weekend op en neer naar het Noorden, nu is alle tijd aan henzelf. Voor het houden van kippen, (‘die hadden we in Laren ook, maar zijn in de loop der jaren verdwenen door de roofvogels’), wat vrijwilligerswerk in de dierenopvang en vooral reizen; (rozen) tuinen bezoeken in Engeland. ‘Zelf wil ik me meer bezig gaan houden met het maken van een eigen biertje. In Drenthe zijn nogal wat brouwerijen. Het wordt tijd voor een nieuw avontuur.’
Of straks de nieuwe bewoners de ruim 1 miljoen kostende dienstwoning zullen laten staan, daar bestaat bij beiden best twijfel over. De eerste dag dat het in de verkoop stond, meldden zich al meer dan 50 gegadigden: een gekkenhuis!
‘De woning staat in de boerentraditie van Laren’, vinden ze. ‘‘De Hut van Mie’ was hierachter en zoals ik begrepen heb, werden er vroeger geiten gehouden, maar ja midjaren vorige eeuw kwam het kapitaal naar het dorp. Laren en Blaricum zijn helemaal aan het verluxen. Karakteristieke panden en villa’s gaan zomaar tegen de grond en er voor in de plaats komen pompeuze zwart-wit kastelen met een rieten dak, een groot hek eromheen en allemaal camera’s. De kans is groot dat ‘ons huis’ als het straks door zo’n jonge rijke ICT-er gekocht wordt, ook wordt plat geschoven.’
De afgelopen jaren terugkijkend, is het eerste woord dat bij Gerrit naar boven komt ‘verandering’. Vooral qua mentaliteit en drukte.
‘Mensen zien de natuur tegenwoordig meer als een park. Alles moet kunnen. Het enige dat ze interesseert is dat ze een ommetje kunnen maken, de hond los kunnen maken en that’s it, maar de pure natuurwaarden, de rooie lijst soorten, de doelstellingen, die je hebt, boeit ze niet.
Ik heb van die 25 jaar alle verbalen geteld:1146. Niet omdat ik het leuk vond, maar omdat het nodig was. Ik had er veel meer kunnen schrijven; honden niet aan de lijn, ruiters zonder vergunning, illegale dumping, prostitutie, milieudelicten, zelfdoding en schietpartijen: alles wat normaal in een stad als Amsterdam en Utrecht gebeurt, heb je in het Gooi ook en waar kun je dat het beste doen? Op de dagcampings aan de rand van de bossen.
Ik heb best wel voor hete vuren gestaan, bedreigingen gehad dat ze me wisten te vinden, ik heb vechtpartijen meegemaakt, maar ik heb het altijd primair gedaan voor de natuur en het Goois Natuurreservaat’.
Omdat ik ernaar vraag, antwoordt hij dat deze excessen zijn onbevangenheid voor de natuur nooit heeft weggenomen. Als oudste uit een arbeidersgezin van vijf, groeide hij op in het natuurgebied van Luttenberg op de Sallandse Heuvelrug. Altijd in het bos spelen, hutten bouwen boven en onder de grond, konijnen vangen, vogelnestjes kijken. Na mijn studie Natuurbeheer ben ik bij Staatsbosbeheer gaan werken en later het Goois Natuurreservaat. De aktie ‘Kom op voor het Gooi’ was net gestart en ik onmoette er gepassioneerde mensen als de toenmalige rentmeester Henk Korten, Jaap Vlaanderen, Ben Blessing en Paul Ubbink. Er moest een schaapskooi komen. Hij kwam er, maar brandde na 10 jaar af .Binnen een jaar werd de nieuwe door inwoners gefinancierd. Ook Laren kreeg zijn kudde met schaapskooi terug.
Gemakkelijk ging het allemaal niet, want we hebben genoeg strubbelingen gekend, maar we waren doeners, pragmatisch ingestelde rauwdauwers. We kwamen op voor het Gooi, hebben altijd geloofd in ons doel. En het doel was dat we het in eigendom krijgen en ‘ten eeuwige dagen beschermen’ en als het kan ‘openstellen voor het publiek’..
De meeste collega’s zijn jammergenoeg overleden of met pensioen gegaan. Gekscherend zeg ik wel eens ‘Ik was de laatste cowboy in het Gooi.’
Het meest genoot Gerrit als hij op het hoogste punt van de Zuiderheide stond, op de Oude Postweg: ‘Je kijkt dan naar beneden zo het Laarder Wasmeer in. Ik ben daar in de avonden geweest, in de nacht, elke keer, elke dag was het verschillend hoe de wolken stonden, de zon scheen, hoe de maan stond vol of half. Ik heb al die facetten meegemaakt en dat vond ik voor mij de mooiste momenten. Vooral ‘s ochtends vroeg, als ik om 6 uur op de hei was en de zon zag opkomen, de dauw en de mist- de witte wieven- Ik vond het geweldig.
Bol an mensen, jammer dat Gerrit ermee stopt. We wensen hem met Joske allegoeds.
Leo Janssen
Foto 1: Gerrit met zijn Mechelse herder Toto
Foto: 2 ‘Het huis aan de zwarte akker ligt er verlaten bij’