7 jan.- Vandaag schrijf ik in de Laarder Courant de Bel ‘Nog twee weken en Joe Biden zetelt als 46e ste president van de Verenigde Staten in ‘Het Witte Huis’. Na 4 jaar Donald Trump, is de ambtswoning inmiddels geheel ontsmet en diep gereinigd. Nu het coronavirus nog en 2021 is van vreemde smetten vrij‘. Niet wetende dat gisterenavond rond 20.00 uur Het Capitool in Washington, het centrum van de grootste democratie in de wereld , angstaanjagend werd bestormd als in een derde rangs bananenrepubliek door een op een hol geslagen meute, ‘opgezweept’ door een president die blijft zeggen dat de verkiezingen door de democraten zijn gestolen. Verbijsterend om te zien, wat een trieste afgang voor Amerika! Laten we hopen dat de rust hersteld wordt.
Het Witte Huis.
‘Het Witte Huis’ was ruim een eeuw geleden in Laren ook een gevestigde naam. Het was een familie pension, opgericht door een Engelse dame als verblijf voor buitenlandse Engels sprekende kunstenaars, hoek Molenweg- Neuhuysweg tegenover ‘Villa Mauve’, de befaamde ‘Larensche kunsthandel’ van de ambitieuze Nico van Harpen, beroepssergeant, oud hoofdredacteur Amsterdamse Courant, en initiatiefnemer van het jammer genoeg nooit tot stand gekomen ‘Rusthuis voor Journalisten’. ‘Het Witte Huis’ was weliswaar in Laren niet zo presidentieel als het toen al vermaarde hotel Hamdorff, maar als bondshotel der A.N.W.B. was het wel een goede tweede. In de jaren dertig, veertig en vijftig – totdat het in de jaren zestig werd gesloopt- speelde het een opvallende, maar inmiddels totaal vergeten rol in ons dorp. Tijdens het interbellum logeerden er niet alleen kunstenaars uit eigen land zoals Louis Saalborn, de toneelspeler /schilder en leider van het Nieuw Nederlandsch tooneel ( ‘die hier ook de noodige rust hoopt te vinden voor de opvoering ‘De storm’ van Shakespeare), maar ook Duitse kunstenaars die het opkomend nationaal socialisme van ‘het bevriende staatshoofd’ Adolf Hitler te heet onder de voeten werd en naar ons land vluchtten, waaronder de beroemde joodse schrijver Georg Hermann, en de latere wereldvermaarde expressionist Max Beckmann. Na de Tweede Wereldoorlog was ‘Het Witte Huis’ voor wie het zich kon veroorloven en bij gebrek aan deviezen om naar het buitenland te reizen – een ’1e klas vacantie-oord in ’t Gooi’, en logeerden er daarnaast verlofgangers uit de voormalige Nederlandse koloniën. Na de overdracht door Nederland, december 1949, van de soevereiniteit aan Indonesië – na een onafhankelijkheidsoorlog die vier jaar duurde -, fungeerde ‘Het witte huis’ als één van de opvanghuizen, contractpensions, voor de 300.000 Indische Nederlanders die noodgedwongen uit het Verre Oosten moesten worden gerepatrieerd. Ook de villa ’De Wilde Zwanen’, het latere Singermuseum, en pension ‘Ruimzicht’ aan de huidige Sint Janstraat werden er o.a. voor ingezet. Zowel het verblijf van de voor het merendeel ontheemde Indische Nederlanders ( Wat hadden ze hier? Geen plek, geen geschiedenis)- alsook hun financiën werden door de overheid geregeld. Na een beetje speuren ontdekte ik een blog over ‘Het Witte Huis’ van broer en zus Jan Maarten en Marijke Koeman. Het hotel werd na de oorlog gerund door hun ouders. Ik kom erachter dat Ernst Wortel een buurjongen was. Bij de overhandiging van de protesthandtekeningen tegen ‘de 41 bomenkap op de Brink’, ontmoet ik begin september zijn vrouw, de weduwe Vera Wortel en vraag haar na afloop of Ernst ooit over Jan Maarten Koeman heeft verteld. De burgemeester die met een half oor meeluistert, roept spontaan:’ Dat is de beste vriend van mijn moeder!’ Twee dagen later zit ik tegenover Jan Maarten in de ambtswoning ‘Werk en Rust’. Een geboren verteller blijkt, maar daarover een volgend keer meer. Bol an, beste mensen. Hou vol in deze overspannen wereld! De prik komt eraan! Hopelijk ook een democratisch gekozen president.
Leo Janssen