10 dec.- Op de terugweg naar huis, keek ik naar de twee monumentale bomen op de Eng wiens kronen de eeuwenoude doodweg richting het Sint Janskerkhof doorsnijden. Het beeld blijft wonderschoon. Rechts op een van de akkers zag ik drie kinderen tot hun middel door het hoog gegroeide mosterdzaad hollen. Een twintigtal meters verder de ouders, een oudere heer en een hond. Een idyllisch tafereeltje dat me deed denken aan de romantische schilderijen vol familiegeluk van de dove schilder Jan Zoetelief Tromp (1872-1947) die het liefst zijn eigen kinderen op een landweggetje tussen het koren verbeeldde. Ik maakte van de bijna in het groen verdrinkende kids een foto voor het Larens Journaal.( nr. 297), en vroeg aan de moeder – ik vergeet het wel eens – toestemming voor publicatie. Geen probleem. Sophie heette ze. We raakten aan de praat. Sinds twee jaar woont ze na zeven jaar Zuid Afrika in die prachtige riet gedekte villa met atelier op de hoek Velthuijsenlaan- Engweg. Samen met haar man Diederik Vos en hun drie kinderen Bobbie, Olivier en Oscar. Het huis werd in 1911 onder architectuur van Alexander Kropholler – bekend om dat typische element van een schoorsteen op de hoek van het huis- in slechts twee maanden gebouwd. Kosten: zesduizend gulden. De opdrachtgever was de toen al in bonis zijnde invloedrijke beeldhouwer Joseph Mendes da Costa. (1863- 1939). De Amsterdammer voelde zich destijds tot Laren aangetrokken, niet alleen als populair kunstenaarsdorp, maar vooral door de theosofische atmosfeer van Helena Petrovna Blavatsky (1831-1891) die er heerste. Mendes, zoals hij tijdens zijn leven genoemd werd, woonde tot 1925 in Laren. Hij was een beroemd keramist en vervaardiger van beelden en ornamenten voor veel (Amsterdamse) gebouwen.( o.a. Beurs van Berlage) Hij was lid van ‘Labor et Ars’, de Nederlandse variant van de Art Nouveau. Als wegbereider voor de 20e-eeuwse kunst in Nederland, ontwikkelde hij als eerste beeldhouwer een monumentale, symbolistische stijl van strakke lijnen en heldere vlakken. Voor zijn beroemde bronzen dierfiguren- je zou die aapjes willen aanraken, zo goed weet hij het karakter en de gemoedstoestand van zijn lievelingsdieren uit Artis te verbeelden – ontving hij in 1914 zelfs een ere-doctoraat in de biologie van de Rijksuniversiteit Groningen.
Sophie vertelde dat ze in het Larens Journaal wel eens een foto van mij had gezien waarop ik het stenen beeld boven de entree van het huis had gefotografeerd. Een vrouw met een korenschoof en een lam aan haar voeten met het rieten dak op de achtergrond. De voordeur van het pand dat in 1998 erkend is als rijksmonument, kun je namelijk niet van buiten zien omdat er een solide toegangspoort voor staat. ‘Bel de volgende keer gerust aan, dan kun je het aanbouwtje met het buitenbeeld erboven op de plaat vastleggen.’ Mendes da Costa beeldhouwde overigens als entreebekroning niet de nu staande vrouw met korenschoof, maar een vriendelijke ‘selfie’, een knielend figuur met een groetend gebaar. ‘Welkom’ heet dit beeld; het enige dat hij voor zichzelf ontwierp. Hij moet er aan gehecht zijn geweest, want toen hij de atelierwoning aan zijn jongere collega Han Wezelaar verkocht, nam hij het mee. Wezelaars opvolger, beeldhouwer Kees Schrikker maakte het nu staande prachtige beeld.
Leo Janssen