6 okt.-Afgelopen woensdag las ik op de facebookpagina van ‘De Papegaai’ tot mijn grote schrik het droevig makende bericht,
‘dat één van de meest kleurrijke vogels van ons toneelgezelschap het Papegaai-nest plotseling en definitief heeft verlaten. En dat verdriet ons zeer. Bert van Aalten was een man, waarvan er maar weinig zijn: enthousiast, warm, gezellig, ruimhartig en gastvrij. Een tikkeltje ondeugend, soms wat onbescheiden en lawaaierig, maar zonder dat het ooit irriteerde. Integendeel! Met Bert erbij had je altijd lol, daar zorgde hij wel voor.’
Bij het bericht stond een foto afgebeeld waarop hij met een brutale,open blik contact zoekt met de camera. Zijn tanden zettend in een kolossale Cubaanse sigaar.
Zijn overlijden drong amper tot mij door.
Bert van Aalten was mijn tandarts. Ik zijn bangste patient. John de Mol had hem destijds bij mij aanbevolen. ‘Ook Willem van Kooten zit bij hem in de stoel’, luidde John’s extra aanmoediging. Eerder had ik Bert, altijd getooid met een roze shawl om zijn nek en een cameraatje bij de hand, ontmoet op het terras van t’Bonte Paard. Meestal in gezelschap van zijn vrienden : platen producer Hans van Hemert en zijn Groningse studiegenoot Frank Wegman.
Hans had Bert begin jaren tachtig beroemd gemaakt met een hitje ‘Een barg die hé un krul in de steert’. Het nummer stond wekenlang op nummer 9 in de Top 40.
‘Ik heb veel tv-optredens waar ik al mijn studiegenoten mee naartoe nam. Zoals bijvoorbeeld ’Nederland Muziekland’. Daar keken zes tot zeven miljoen mensen naar. In die tijd was je meteen beroemd’, vertelde Bert nog onlangs, eind mei, bij het sluiten -na vijftig jaar- van zijn praktijk aan de verslaggeefster van de Gooi- en Eemlander.
Oorspronkelijk, vertelde Bert destijds , was het succesnummer een Egyptisch soldatenlied dat zijn vader zou hebben opgepikt tijdens zijn onderduikperiode in Friesland in de Tweede Wereldoorlog. Een volgend hitje in 1982 ’Sjanson de confiture’ flopte. Ruim vijfentwintig jaar later maakte hij een korte comeback met het singletje ’Oléé’, Oranje Europees kampioen’. Daarna zagen we hem nog een enkele keer in ‘De Wereld Draait Door’. Dorpsgenoten genoten ondertussen van zijn opvallende optredens bij ‘de Papegaai’. Hij speelde er in Produkties als Club Papagayo, De Reünie en De P-mannetjes.
Bert op het toneel betekende: zingen, mét vibrato en gecompleteerd met zijn kenmerkende – ietwat hoekige – danspassen en meebewegend hoofd, aldus Charles Borremans, perschef en medespeler bij het toneelgezelschap.
Bert was creatief en zat boordevol ideeën. De laatste jaren interviewde hij nog voor de dorpsradio in Laren. ‘Band om onze harten’; heette zijn programma waarin hij vrienden en dorpsbewoners ‘een uur lang live aan de tand voelde en ze hun levensverhaal liet vertellen in de Bijenkorf, Larens nog enige kroeg aan de Molenweg.
Maar in de eerste plaats was Bert mijn vertrouwde tandarts. Had je hem nodig dan was hij binnen een halfuur – uniek- in zijn praktijk op de Breeweg. Eenmaal liggend in die stoel met assistentie van Yvonne aan zijn zijde en een tv-toestel boven je hoofd – met daarop beursberichten tot haaien op National Geopgrahic,- oefende hij zijn vak uit waar hij meer dan deskundig in was en waar hij bekend om stond: in de parodontolo- en implantologie.
Menigmaal heb ik meegemaakt hoe vakkundig hij bezig was met het plaatsen een implantaat of het behandelen van een wortel kanaal. Om je optimaal ontspannen te krijgen en als het lekker ging ,zong hij luidkeels mee met de radio.
Praatte hij niet veel, dan was hij uiterst geconcentreerd het probleem op te lossen.. Waar hij een maestro in was, was pijnloos prikken. Hij had dat tijdens zijn studie van een buitenlandse medestudent opgepikt. Hij kneep in je wang, schudde die een paar keer heen en weer en de naald zat er al in. En dat een paar keer achter elkaar. De verdoving deed zijn werk.
Na afloop van de behandeling was er altijd de opluchting en werd er bij een kop koffie verder gepraat. Bert half achteroverzittend achter zijn bureau nieuwsgierig naar het dorp en filosoferend over het leven. Een origineel mens: empathisch, intelligent en vooral relativerend. Het leukste, mooiste, en het meest komische dat ik me van Bert herinner, is dat hij de luidruchtige speaker op Super Sunday bij de hockeyclub was.
Op die zonovergoten dag had hij zich -zoals ik later begreep- met een paar vrienden genesteld op de hoek van het balkon bij de geluidsinstallatie achter een enorme koeler met flessen witte wijn.
‘Het huis’ heette die vriendengroep; gefortuneerde hockeyvrienden die gezamenlijk een huis in Amsterdam hadden gekocht om de buitenlandse spelers van Heren 1 gedurende de competitie te huisvesten.
Op het bordes gezeten becommentarieerde Bert de bewegingen op en buiten het veld. Totdat ik als wethouder – al enigszins te laat voor de wedstrijd- het terrein opkwam.
Plots schalde door de luidsprekers: ‘Welkom excellentie!’
Bert ten voeten uit.
Bol an mensen, Bert van Aalten kleurde niet alleen met zijn karakter ‘De Papegaai’,t’ Bonte Paard of de hockeyclub, maar eigenlijk het hele dorp.
Een markante Laarder is niet meer.
Adieu, Bert
LEO JANSSEN
*Met dank aan Charles Borremans


