18 mrt.- Het kleurrijke kwartaaltijdschrift van de Historische Kring Laren, altijd boordevol artikelen over ons mooie en charmante dorp, wordt door een aantal vrijwilligers- het scheelt al gauw 800 postzegels-, onder de leden verspreid.
Mijn ‘buurman’- nou ja, eerste huis, eerste straat rechts-, de typograaf/drukker Jan de Boer (83) is er een van. Hij woont op het Zandgat , de oorspronkelijke naam van het Mauvezand, vernoemd naar Larens beroemdste schilder Anton Mauve (1838 – 1888) én verwijzend naar het afgegraven zand voor Larense bouw en wegen waardoor aan het eind ervan, op het natte gedeelte van de dopheide – waar Mauve overigens in de buurt vaak schilderde- een vennetje ontstond.
Vanaf 1895 met ‘de Hut van Mie’. Een legendarisch bouwval van 8 meter lang en 4 meter breed, het dak belegd met heiplakken voorzien van een stenen schoorsteen. Mietje Rigter-Schaapherder (1862-1935) woonde met man voorin, de zeven kinderen achterin waar ook plaats was voor het onmisbaar vee, bestaand uit een geit en een varken.
Mie is Jan de Boer’s overgrootje. Met een ingelijste foto van zijn moeder en Mie lopen we naar de plek waar de schamele hut heeft gestaan. Hij vertelt hoe Mie’s jongste kind Teuntje daar in een greppeltje is geboren. Als je door het bosje kijkt, zie je diagonaal over de huidige vijver, op zo’n honderd meter afstand – op de Blaricumse Melkweg- een nieuwe luxe houten boshut gebouwd worden, ik schat wel 25 keer zo groot als het armoedige onderkomen van Mie. In de volksmond wordt het nu al ‘de nieuwe Hut van Mie’ genoemd.
Jan’s moeder sprak niet vaak over opoe. Armoedeschaamte, denkt hij. Het zat Mie ook niet mee. Ze woonde eerst in een vervallen woning achter op het Zeveneind. Mie’s eerste man Toon Schaapherder was liever lui dan moe, een drankorgel.
Dorpsverteller Gerard Koekkoek (1906-1986) schrijft ‘Meestal liep hij lallend langs de weg te zwieren, achtervolgd door een schare kinderen waarbij de lege mouw van zijn jas waarin de arm ontbrak als een winpel om zijn mager lichaam fladderde. Op een avond van overvloedig drankmisbruik, had hij zich, om zijn roes uit te slapen, naast de tramrails neer gevleid, zonder te weten dat zijn rechterarm over de trambaan hing. En zo werd op die bewuste duistere avond door de tram, Toon’s rechterarm voor altijd van zijn lichaam gescheiden, wat hem voor zijn leven invalide en werkloos maakte’
Het gezin moest leven van wat eigen verkoop uit de moestuin, maar vooral van giften en gaven. De huurschuld – van een dubbeltje per week- liep op en de deurwaarder zette Mie en haar gezin ondanks haar smeekbeden op straat. Negen weken lang vertoefde en zwierf het gezin in de open lucht. Het was mijnheer Insinger, eigenaar van het landgoed Larenberg (op het huidige Laarderhoogt) die zich het lot van Mie aantrok. Hij bouwde op de erfgooiersgrond van Stad en Lande de eenvoudige hut waar het gezin kon wonen.
Toon Schaapherder overleed en Mie ontmoette loswerkman Hein Calis. Deze overleed al na vrij korte tijd en Mie bleef met haar jongste kind in de hut wonen. Ze overleed in 1935 waarna ook hij de hut verliet. De naast de hut wonende Lammert Smit nam het bouwsel over en gebruikte het als veestal. Later werd het Goois Natuurreservaat eigenaar en werd de hut in 1958 in brand gestoken en gesloopt. Mie was een markant dorpskarakter. Ze is veelvuldig poserend voor haar huis door fotografen voor ansichtkaarten vastgelegd. Ook de Larense kunstschilders als Ferdinand Hart Nibbrig, Johan Gosschalk, David Schulman hebben haar en haar hut vele malen geschilderd. Mie was een veelgevraagd schildersmodel. Nog steeds zijn er velen Laarders die de hut van Mie zouden willen terugbouwen als educatiecentrum voor het Goois Natuurreservaat.
Bol an mensen, geniet van je rijkdom.
Leo Janssen