20 okt.- Zaterdagmorgen spreekt een oudere dame mij aan. Ze tipt me voor ‘bol an’. Haar man, heeft een bijzondere bromfietsenverzameling.
Een dag later ben ik op weg naar Jos Keuker (80), Zijtak 2. Ik denk aan mijn eerste tweedehands Puch, gekregen van mijn 6 jaar oudere broer Ben. ‘Een brommer voor kakkers die de intellectueel wilde uithangen’, merkt de goedlachse ‘bejaarde’ op.
Keuker ziet er in zijn brandschone garage en blinkende showroom waar 25 bromfietsen staan te pronken minstens 15 jaar jonger uit. ‘Zelf was ik een vetkuif, de Elvis van Laren, fan van ‘rock around the clock’ Bill Haley: een nozem die viel voor de Italiaanse brommer.
Sinds zijn pensionering, 10 jaar geleden, heeft hij zich toegelegd op het restaureren en reviseren ervan. Ranke modellen uit de jaren ’50 en ’60: Alpino, Chimatti, Guazzoni, Malanca, Motobi, Pegaso en Gilera. ‘Er waren wel 170 merken. De meesten verdwenen eind jaren’70, ’80 .’
De ouwe bromfietsen koopt hij in op beurzen in Italië. Samen met zo’n zeventig verzamelaars van de Aermacchi Club. In een tweedekker de nacht door richting Reggio of Imola, gevolgd door een vrachtwagen die de gescoorde brommers, veelal wrakken, voor 70 euro per stuk weer naar Weesp brengt.
‘Vroeger kocht je voor vierhonderd gulden er een stuk of drie, nu voor hetzelfde bedrag in euro’s, maar één. Voordat zo’n bonk roest in zijn showroom zo authentiek mogelijk in de originele kleuren gespoten en gechromeerd staat te glimmen en tot nieuw leven is gewekt, haalt hij ze stap voor stap uit elkaar. Van frame, spaak tot motorblok.
Jos, kleinzoon van Johannes Keuker, die zich rond 1900 vestigde als garage- taxi- en rijwielreparatie bedrijf op de Eemnesserweg, haalde op de ambachtsschool zijn diploma’s voor motor en rijwielhersteller en tweede lijns automonteur, werkte in het bedrijf van zijn vader, kwam bij toeval terecht in de buitenboordmotoren en omdat hij niet dicht genoeg met zijn Larense bedrijf bij Loosdrecht zat, begon hij een zaak in tuin en parkmachines. Bladblazers, motorzagen waarmee hij zelf naar de professionele klant toe kon gaan. In 2006 deed hij het bedrijf over aan Bas Poolman in Eemnes. Daarna heeft hij nog tot zijn 70 ste bij Bas in loondienst gewerkt.
Jos zit boordevol verhalen over zijn fragile twee- en viertakt modellen. Het zijn zijn kinderen. Hij spreekt erover in verkleinwoordjes. ‘De eerste keer dat ik ze met een kennis zag in het ‘Italiaans museum ‘van Hans Callevelds, een grote loods op een industrieterrein in de Bijlmer, kreeg ik – hij strekt zijn armen uit- zulke ogen! Mijn hele jeugd stond voor mijn neus.
Al die motorfietsen : Ducati, Benelli, een Parella waar ik zelf opreed. Ik ben met die man aan de praat gegaan. Aanvankelijk wilde ik oude auto’s nieuw maken. ‘Daar ben je jaren mee bezig’, zei hij, ’dit is veel leuker.’ ‘Wat de magie is van die dingen?’ Hij herhaalt de vraag, denkt diep na. ‘De magie? …. Het is het Italiaans design. Als je de tank ziet, het zadeltje, het frame, de opbouw. Design! Niet om mee te rijden, je zit er altijd gebogen op, een beetje groot mens krijgt pijn in zijn rug. Ik weet het niet, het is als een Picasso!’, klinkt het lyrisch.
Leo Janssen