13 okt.-Op weg naar huis, naar het Mauvezand, kwam ik bij Petit Clos, de wijnhandel in het voormalige kruidenhuisje hoek Torenlaan. Christian de Beer tegen, uitgever van de Gooische Tam Tam, een smaakvol chic vormgegeven magazine – vandaar de sch in Gooische – voor het hogere segment, een mooie mix van hotspots, sfeervolle fotografie, advertorials, reportages en interviews. I
k maakte hem een compliment over het herfstnummer en vertelde dat ik het artikel ‘gooisch getok’, over de pronkkippen van Arie van ’t Klooster, met plezier gelezen had en het toeval wil dat ik die avond ben gevraagd de jaarlijkse show van de GPKV, de inmiddels 108-jarige Gooise Pluimvee en Kleindierenfokkers Vereniging, feestelijk te openen in Eemnes. Deze tentoonstelling vond vroeger in Singer plaats.
op Secretaris Ben Makker, onze vroegere tuinman die ons kippenhok destijds met wit zwartgezoomde Wyandottes had ‘bevrouwd’, belde mij eerder op dat de opening nog steeds spannend was vanwege de heersende vogelgriep en dito ophokplicht, maar als er geen kippen mochten worden geshowd, de keurmeesters– als eersten in Nederland- overgingen tot een digitale toetsing.
In het ontmoetingscentrum ‘De Wel’ waren alleen konijnen en sierduiven in tientallen benches opgesteld.
Als troost voor het ontbreken van het in het afgelopen jaar volop gefokte pluimvee om het ras nog mooier te krijgen, zou ik een verhaal houden over -zoals het speels werd aangekondigd- ‘Tussen Kunst en Kip’, over geschilderde werkstukjes van de leden, de Kip in de kunst met een grote K en werk van twee professionals Dick Preesman ( Donald Drug )en Nanouk Weijnen (monumentale kippentableaus).
Me voorbereidend op de ‘causerie’, keek ik ’s middags mijn ogen uit in het kleindierenland. Ik moest denken aan mijn eerste konijn Pluim, een Vlaamse reus, toen ik een jaar of negen was en de konijnen die bij Annemarie en mij , toen we nog geen hond hadden, vrij over de vloer liepen. Eerst zes jaar Ko-tje en daarna Henk, de kleurdwerg die van ouderdom er na negen jaar mee ophield.
In de showroom lagen uitgestrekt op het verse stro witte Weners, Papillons, gevlekte drie kleuren konijnen met een vlindersnoetje en ‘fluwelen’ Thrianta’s, ‘oranje’ wipneuzen die in de oorlog ‘als protest’ niet mochten worden gehouden.
Na mijn opening kreeg ik van voorzitter Han Voerman hilarisch een ‘bol an’. Ben benieuwd wat voor moois er uit die knol komt in het vroege voorjaar. Traditoneel vond daarna de prijsuitreiking plaats – van jong tot oud- aan de fokkers: varierend van een rollade voor de winnaars in de verschillende rassen tot envelopjes met enkele euro’s, beschikbaar gesteld door de KLN, de vereniging van Kleindier Liefhebbers Nederland die daarmee deze oude agrarische traditie aanmoedigt.
Ik raakte in gesprek met Arie van ’t Klooster, de hobbyfokker bij wie het pluimvee dagelijks in zijn voortuin scharrelt. ‘Het doet me zeer dat ik niet kan tentoonstellen’. Arie blijkt een enthousiast verteller over fokken, je energie ergens insteken om de mensen te laten genieten, het terechte boerenprotest, en het beschermen van zijn pluimvee tegen buizerds en vossen, maar vooral over ‘dat mensen denken dat dieren mensen zijn. Daar gaan ze te ver in. Mensen snappen de natuur niet. Schoothondjes met pakkies aan. Ze slaan door. Laat een dier een dier zijn.’ Een enthousiaste club die GKPV, met een groeiend aantal leden.
Leo Janssen