18 mrt.-
Vorige week schreef ik dat ik op de radio een interview had gehoord met de auteur Joris Escher, die dit voorjaar debuteert met ‘Escher worden’. Geen kunstboek, maar een experimentele literaire zoektocht naar de oorsprong van de fascinaties van de wereldberoemde graficus M.C. Escher (1898-1972). Hij vertelde dat hij met zijn oudoom ‘ons dorp’ deelde. Een nieuwe Larense literator, klopte mijn nieuwsgierig hart? Ik vond de afgelopen dagen via via zijn 06 nummer en belde hem op. In mijn chauvinisme werd ik teleurgesteld. De achterneef woont niet meer in Laren. Tot zijn 18e wel. Het laatst op de Sint Janstraat. We spraken af in het nieuwe Rosa Spier Huis aan de Hector Treublaan. Die unieke woon- en werkgemeenschap in ons dorp van oudere kunstenaars en wetenschappers. In het inmiddels gesloopte huis aan de Esseboom woonde M.C. Escher de laatste jaren van zijn leven. Al was hij ernstig ziek, hij genoot ervan als solitair onder gelijkgestemden te zijn. Zijn vrouw was bij hun zoon in Zwitserland. De beeldhouwer Jobs Wertheim was een vriend. Wertheims tweede vrouw Debbie heeft hem nog krachtig geportretteerd tijdens het houtsnijden. Hij wilde prenten maken. Hij deed alles zelf. Met het aantal bestellingen had hij gemakkelijk een tweede leven kunnen vullen.
In het restaurant vertelt Joris hoe hij 5 jaar oud die ene keer bij oom Mauk op schoot zat: ‘Ik hoorde zijn stem achter me; een hartelijke stem. Hij was toen – eind ‘71- al lang ziek. Oom Mauk is altijd in mijn leven geweest. Ik ben met zijn werk opgegroeid. De plaatjes hingen in de werkkamer van mijn vader; hoe mooi of lelijk ook, ze waren er gewoon altijd. Ik heb altijd gehouden van zijn werk. Door het boek ben ik ook van hem gaan houden
Joris deelt zijn beste Larense herinneringen aan het voetballen bij LVV, bij trainer Jos Vos. Hoe zij met 1-0 van Zuidvogels verloren, maar desondanks van hem een ‘kratje’ kregen omdat ze zo goed hadden gespeeld. ‘Als het afgelast was, gingen we timmeren in het clubhuis. Dat vond ik net zo leuk als voetballen. Op zijn 12e moest hij op hockey: ‘Ik was de laatste van mijn vrienden die nog voetbalde. Met hockey werden we landskampioen, maar liever dan nog een keer de beste te willen zijn, wilde ik gaan tekenen. Met een krukje en blok richting Zuiderheide. Ik heb wel ambities gehad naar het kunstenaarschap, maar mijn ouders hadden er geen geld voor over. Kennelijk was mijn wil toch niet zo groot. Na het gemeentelijk gymnasium in Hilversum heb ik rechten en economie gestudeerd, wilde naar het buitenland, heb tien jaar lang een kunstgalerie in Amsterdam gehad, ben in Parijs gaan wonen, in Guatemala, in Afrika en ben nu tussen het schrijven door, – ik heb vijf jaar aan dit boek gewerkt- adviseur bij waterbouwkundige innovatieprojecten.
Ik vertel Joris dat ik Escher één keer heb ‘ontmoet’ in het Rosa Spier Huis tijdens een expositie van jonge Larense kunstenaars:’ Jong creatief’ heette het en mijn vrouw Annemarie met haar ragfijne pentekeningetjes exposeerde er ook. Veel vond Escher het niet, maar in het langs de werken gaan, hoorde Annemarie hem tegen een ander zeggen, ‘Die juffrouw Bitter die kan het.’ Ze is er nog trots op.
Het boek ‘Escher worden’ is prachtig en literair geschreven. Joris vertelt met een lichte lach dat de frustratie van iemand die zich met geschiedenis bezighoudt, altijd is dat hij er niet bij is geweest. Dus hoe ga je dat probleem oplossen? Om dichter bij Escher komen, je voorstellingsvermogen te vergroten. Hoe kun je die tijdskloof overbruggen? Hij koos als vorm met zijn handen te gaan doen wat zijn oudoom deed. Hij leerde houtsnijden, ging naar Italië en tekende waar zijn oudoom tekende. Niet alleen om zijn keuzes te begrijpen, maar ook om zijn manier van kijken. Joris sprak met Eschers oudste zoon George in Canada, zodat hij door zijn ogen naar Escher kon kijken. ‘De laatste stap was dat ik gewapend met al die ervaringen in oom Mauks hoofd ben gekropen, gewapend met de taal, mijn handen, voeten en ogen en al die bronnen die ik had. Ik ging het experiment aan hoe mijn kennis zich zou verdiepen door met zijn ogen zijn leven mee te maken. De zeggingskracht van ‘Escher worden’ is dan ook dat je door de ogen van de kunstenaar zijn oeuvre ziet ontstaan. Dat je echt beter naar zijn werk gaat kijken. En ik heb natuurlijk geprobeerd het zo op te schrijven dat je steeds weer zin hebt om de volgende bladzijde om te slaan.’ Een schitterend debuut. Bol an mensen, geniet ervan. Annemarie vindt het ook een geweldig boek.
Leo Janssen. Afbeelding: Debby Wertheim.
‘Escher worden’ uitgeverij Atlas Contact. ISBN 9789045047980