25 mei.-
Makelaar Joost Wester sprak mij van de week aan op het Mauvezand over ons rieten dak dat op dit moment vervangen wordt. Hij had het daarbij over ‘een nieuwe muts’. Die uitdrukking voor een dak kende ik niet, dus ben ik het gaan opzoeken. Ik kwam niet verder dan ‘muts’ in de betekenis van ‘kap’. Eigenlijk meer van hoed, hoofddeksel, pet, baret plus nog een paar vrouwonvriendelijke betekenissen met ‘dom’ als de minst erge.
In ieder geval zijn de mannen -na bijna een jaar wachten- twee weken geleden met zijn vieren begonnen en zitten Annemarie, Snoetje en ik nu midden in de zooi, maar is ons verzekerd ‘Over veertien dagen is de klus geklaard en ziet ons boerderijtje uit 1832 (op eerste kadasterkaart Laren volgens kenner André de Vlak) er weer pico de bello uit.’
Onze rietdekker komt uit Bergen. Rein Molenaar (66), inmiddels 6e generatie Molenaar Rietdekkers. Ik ken Rein van mijn televisietijd. Hij was bevriend met Coby Gerritsen, die mij opvolgde als producer bij de ‘De TV show op reis’ waarin Ivo Niehe de wereld afstruinde op zoek naar alles wat uniek en beroemd was. In mijn tijd van Roald Dahl tot Henri Kissinger ( die zaterdag 27 mei 100 jaar wordt!) en in Coby’s tijd van Tina Turner tot Yves Montand. Ivo deed dat fantastisch.
De boomlange broodnuchtere Noord-Hollander, totaal onbekend in en met het tv-wereldje, ging weleens met haar mee naar een omroepfeestje. Een bekend verhaal is dat toen Coby haar vriend -met handen als kolenschoppen- voor het eerst aan de televisiepresentator voorstelde, hij een minuut lang zijn hand schudde en niet losliet, omdat Ivo hem niet aankeek en over Reins schouder kijkend al ‘bezig was’ met een andere gast. Hilariteit al om. Ook nu nog moet hij er vreselijk om lachen.
Coby was een geweldige enthousiaste vrouw, echt een topproducer. Boordevol humor en enthousiasme, die veel te vroeg overleed. Daarom is het altijd bijzonder als Rein naar Laren komt, omdat we dan weten zonder het uit te spreken dat Cobie als vanzelfsprekend dicht bij ons is.
Rein, de jongste van vijf broers, – drie zitten ‘in het riet’, de twee anderen die konden leren zijn advocaat en ingenieur- ging al vroeg het vak in: ‘Het eerste wat mijn vader zei: ‘Moet je niet naar school? Daar heb ik geen zin in’, zei ik. ’Nou dan ga je maar met mij mee’, klinkt het met een lach. ’Ik was veertien, vijftien. Je leerde het riet schoonmaken. Hoe je het moest opbossen en klaar maken voor je vader. Je laadde het op de vrachtwagen en dan mocht je af en toe mee het dak op. Niet te hoog.
Ik vind het nou enger dan vroeger, weet je dat?’, onderbreekt hij zichzelf. ‘Ik doe het al veertig jaar met passie. Het is een fantastisch beroep. Zou nooit iets anders willen, maar het is ook een pittig vak. Ik zag het aan mijn vader. Een zwaar leven met heel veel kramp. Je zit altijd in een rare houding op het dak. Met een hernia ging hij gewoon door. Je kunt het je tegenwoordig niet meer voorstellen. Altijd op je knieën. Je houdt er geen een meer over.’
Voor ons huis gebruikt Rein Hollands riet. Zo’n 2800 bossen. Geen Chinees riet. ‘Wat hier groeit, moet je hier verwerken.’ Hij haalt het van het Kampereiland bij de IJssel. ‘Riet is een eenjarig gewas’, legt hij uit, ‘én een ‘vechtersbaas’. Zonder mest of andere toevoegingen. Riet moet strijden om zijn eigen bestaan zodat het een extra krachtige flexibele plant wordt: oersterk en buigzaam.
Na de vorstperiode, meestal in februari, wordt het riet geoogst in eigen beheer. We drogen het ca. 2 à 3 maanden in de buitenlucht. Daarna wordt het in de loods verwerkt tot maatbossen.’ Rein kan over riet dekken honderduit vertellen. Over wisselende diktes tussen 28 en 30 cm, maar ook soms 35. ‘Op het dak kun je het pas echt bekijken’,zegt hij, ‘en als het dak klaar is, moet je het niet in de bomen zetten. Een rieten dak moet goed kunnen luchten, kunnen ademen en als het geregend heeft weer goed opdrogen.’
Geldt dat ook niet voor mensen, dacht ik. Bol an mensen, geniet in ons mooie dorp van de vele mooie rieten daken.
Leo Janssen