14 mrt.- Ik vond een miniem, haast weggestopt berichtje onder in de Laarder Courant de Bel van 8 december 1959 over een Vincent van Gogh tentoonstelling in het Centraal museum in Utrecht, een expositie waarvan de directie van het museum een keuze mocht doen uit de belangrijke collectie van Ir.Vincent W.van Gogh, die in Laren woonde.
‘Dat doet ons denken hoe spijtig het is dat deze collectie niet in Laren wordt tentoongesteld. Er is, naar wij ons vernemen te herinneren indertijd eens sprake van geweest dat de Van Gogh-collectie in een door het gemeentebestuur beschikbaar te stellen gebouw, zou worden ondergebracht: naast het Singer- dus een Van Gogh museum. Jammer dat het toen bij een plan is gebleven!
Ik werd ontzettend nieuwsgierig. Stel je voor, dacht ik dat zo’n museum door was gegaan, dan had Laren massa’s toeristen – 1,3 miljoen per jaar- door het dorp zien trekken. Singer had in 2023 een historisch record met ‘slechts’ 290.000 museumbezoekers. Een miljoen minder. Had Laren al die internationale bezoekers (82%) overleefd? Waren we in plaats van een groen en charmant winkeldorp met stadse allures, niet een overlopen kunstkermis geworden met gift shops vol affiches, boeken, koffiemokken, Pokémon kaarten, t- shirts, zonnebloemdekbedden en amandel behang?
Ik wilde er meer van weten en begon te graven in krantenarchieven en mensen te bellen of ze mogelijk iets zouden weten en vooral om ze achter hun broek te zitten mee te denken. Ik vond een bericht uit 1962 dat mijn zoektocht ‘rechtvaardigde’. ‘Gezien de betrekkingen welke de familie van Gogh aan Laren bindt, gevoelen we echter spijt dat als plaats waar het Vincent van Gogh museum zal verrijzen niet ons schildersdorp werd gekozen. Anderzijds kunnen we begrijpen dat men dit museum in de rijkshoofdstad wenst, temeer daar de collectie zich al dertig jaar in Amsterdam in bruikleen bevindt.’
Ir.Vincent Willem van Gogh werd op 31 januari 1890 in Parijs geboren. Zowel zijn oom, de kunstschilder Vincent van Gogh naar wie hij is vernoemd, als zijn vader, de kunsthandelaar Theo van Gogh stierven voordat hij een jaar oud was. Zijn moeder, Johanna (Jo) van Gogh-Bonger zag het als haar levensopdracht haar zwager bekend te maken over de hele wereld, hetgeen haar -geen kunstenaar zijnde- ‘als een dominee’ in haar eentje lukte. (Vincent van Gogh verkocht tijdens zijn leven slechts twee schilderijen) In januari 1891 verhuisde ze terug naar Nederland, waar zij in Bussum een pension opende, genaamd ‘Villa Helma’ aan de Koningslaan 4. Daarna trouwde ze in 1901 met een pensiongast, de kunstredacteur -schilder Johan Cohen Gosschalk en liet ze een nieuw huis bouwen ‘Villa Eikenhof’, Regentesselaan 39. De 10-jarige Vincent legde de eerste steen. Na de dood van zijn moeder in 1925 erfde en beheerde ‘de ingenieur’ de collectie schilderijen, tekeningen en brieven van zijn oom. Sinds 1927 woonde hij definitief op het Rozenlaantje in de villa ’t Lanthuys’ in Laren.
In Bol an Deel 1 heb ik al geschreven hoe ik van de huidige bewoner Ellard Blaauboer zeven getypte velletjes in handen kreeg van Ir. van Gogh’s zoon Johan, de vader van de vermoorde cineast Theo van Gogh. Bij verkoop van ‘t Lanthuys’ in 1979 had hij voor de nieuwe eigenaar ‘het huis uit zijn jeugd’ beschreven; over het aanvankelijk ontwerp, de tuin en welke schilderijen er allemaal hingen. Het hele huis hing vol. Op het toilet maar liefst drie Van Gogh’s boven elkaar. Boven de openhaard ‘De aardappeleters’, op de wand ‘De zonnebloemen’, ‘Het gele huis’, ‘Het bruggetje uit Arles’ en op de slaapkamer ‘De bloesemtak’ die Vincent bij de geboorte van zijn neefje schilderde. ‘Een wonder’, schrijft Johan, ‘dat daar nooit iets mee is gebeurd, want er is menig kussengevecht gehouden’. 31 augustus 1941, Koninginnedag: een ramp. Een hevig onweer. De bliksem sloeg in. Ir. van Gogh was zelf niet in huis ‘De personen die in huis waren (de dienstbode en een juffrouw) hebben niet direct bemerkt, dat hun huis getroffen was, doch de buren, – uitzonderlijk dat ze op zaterdag thuis waren – die uit het dak eenige rookontwikkeling waarnamen, hebben direct de brandweer opgebeld. Deze was enkele minuten met de motorbrandspuit. Het bleek dat de vliering vlak onder den nok van het dak brandde. Ondanks de vier stralen kon niet worden voorkomen dat het geheele rieten dak afbrandde.’ (Bel 2 sept. 1941) De schilderijen belandden op het grasveld en werden zo gered. Gelukkig was bijna de gehele Van Gogh collectie vanwege de oorlog veilig ondergebracht in bunkers in de duinen bij Castricum
Bol an mensen, wordt morgen vervolgd. Zou het lukken te achterhalen of er ooit een Van Gogh Museum in Laren had kunnen staan?
Leo Janssen