4 mei.-
Beste mensen, Welkom op onze Brink.
In het bijzonder heet ik welkom mevrouw Renée Fink en mevrouw Annie
Rasmussen-Willemse die beiden een bijzondere oorlogsgeschiedenis
met Laren hebben.
Ook heet ik welkom de verzetsmensen, slachtoffers van de oorlog en
hun familie en veteranen. Wij stellen uw aanwezigheid zeer op prijs.
Wij herdenken vandaag alle Nederlanders, burgers én militairen, die in
ons Koninkrijk of waar ook ter wereld zijn omgekomen of vermoord in
oorlogssituaties en bij vredesoperaties, sinds het uitbreken van de
Tweede Wereldoorlog.
Ook staan wij stil bij het feit dat oorlog niet tot het verleden behoort.
Dagelijks zien wij beelden van geweld… vanuit de Oekraïne, het Midden-
Oosten, Soedan en Congo. Beelden van conflicten die ongelofelijk veel
leed veroorzaken en ontelbare levens verwoesten.
Wij krijgen via de media nieuws over de slachtoffers in anonieme
aantallen te horen. Bijvoorbeeld dat bij een bomaanval twintig
volwassenen, drie kinderen en een baby zijn omgekomen. Of dat drie
gijzelaars dood zijn teruggevonden.
Maar elk omgekomen of vermoord individu is er één met een naam en
een leven. Met familie, kinderen en een geliefde. Met een
levensovertuiging, een visie en een mening. Ook over de oorlog die hem
of haar het leven kostte.
Die duizenden omgekomen en vermoorde individuen bij de conflicten
van nu, hebben een nationaliteit en een religie, maar zijn altijd op de
eerste plaats mens. En elk mens verdient het om te worden herdacht.
Een onderdeel van de erfenis van de Tweede Wereldoorlog is dat alle
naoorlogse generaties bereid waren te strijden voor vrede en veiligheid
en tegen discriminatie.
Dit jaar ligt de Tweede Wereldoorlog echter bijna 80 jaar achter ons, en
met de toename van internationale spanningen lijkt het wel alsof de
lessen van de Tweede Wereldoorlog een beetje zijn weggezakt.
Is de volgende generatie zich nog wel bewust van het kwaad dat loert als
onze vrijheid in gevaar komt vroeg ik mij af toen ik mij voorbereide op
deze toespraak. Ik besloot het hen te vragen.
Daarom was ik een paar weken geleden op bezoek bij Groep 7 van de
Larense Montessorischool. Ik heb een lang gesprek gehad met de
leerlingen over de Tweede Wereldoorlog, over oorlog in zijn algemeen
en over vrijheid. Ik was onder de indruk van hun kennis en hun visie. Ik
heb hen ook gevraagd wat zij vandaag aan u willen meegeven.
Zij gaven aan dat het belangrijk is dat we weten waar we vandaan
komen, zodat we begrijpen waar we naartoe gaan. Dat het waard is om
te vechten voor vrijheid én gelijkwaardigheid.
Dat je goed bent zoals je bent. Dat we nooit mogen vergeten hoe
verschrikkelijk de Tweede Wereldoorlog was en dat we iedereen die
gestorven is voor onze vrijheid moeten herdenken.
Dat laatste doen wij overal in Laren.
Met de namen op het oorlogsmonument hier. Met het monument voor de
Joodse Kinderen van de Berg-stichting. Met de Stolpersteine die in de
stoep worden gelegd voor de voormalige woonhuizen van mensen die
door de nazi’s zijn vermoord. Dat doen we met het indrukwekkende
tijdelijke Holocaust monument hier op de Brink, waarbij de zakdoeken
alle mensen symboliseren die zijn omgekomen en vermoord. En dat
doen we met de prachtige beschilderde naamborden op de
herinneringsbomen. Net als op de Stolpersteine, staan hierop de namen
vermeld van mensen uit Laren die hier zijn vermoord of zijn weggevoerd
om vermoord te worden.
Ieder jaar komen weer nieuwe verhalen én dus nieuwe namen naar boven. Ook dit jaar zijn weer nieuwe naambordjes geplaatst, met de namen van Aäron Loterijman, Anna Pfeffer-Marum, Elisabeth Coppens- van Gelder, Maximiliaan Walter Sachs, Getrud Sachs-Bernstein, Salomon Elias de Jongh, Anna de Jongh-Citroen, Susanna Cornelie Simons, Esther Stoppelman-Delden en Debora Delden.
Ik noem vandaag ook de namen van Herman en Johanna Willemse.
Zij zijn niet omgekomen, maar hebben wel een ingrijpend levensverhaal.
Herman en Johanna kwamen in 1931 vanuit Amsterdam in Laren wonen
samen met hun toen enige dochter Hermien. Later kregen zij nog twee
dochters: Louise en Annie. Het waren de crisisjaren en Herman had
geen werk. Hij heeft daarom voor de werkverschaffing onder andere
gewerkt aan de Larense watertoren en hij stond ook met een ijskarretje
hier op de Brink. Het gezin woonde op de Kloosterweg nummer dertig,
waar zij tijdens de oorlog meerdere joodse onderduikers in huis hadden
In 1943 kwam zo het Joodse meisje Clara Piller in huis.
Tijdens de onderduik kreeg ze een ontsteking aan haar hand. Zij moest naar het
ziekenhuis, wat door de bezetter voor Joden verboden was. Zij heeft
daar daarom zes weken gelegen onder de naam van dochter Annie. Een
hoogst riskante zaak voor het gezin. Maanden later werden ze verraden
en kwam er een huiszoeking.
Hierbij werden Clara en vader Herman gearresteerd.
Clara ging op transport naar Westerbork en Herman naar kamp Vught.
Hij heeft daarna in vele concentratiekampen gezeten, onder
andere Neuengammme, Sachsenhausen, Peenemünde, Ravensbrück
en Oranienburg. Herman werd uiteindelijk door de Russen bevrijd en
pas in oktober 1945 kwam hij, zeer verzwakt, weer terug in Laren. Na de
oorlog is Herman enkele jaren verpleegd, maar hij heeft nooit meer
kunnen werken. Hij was zwaar getraumatiseerd en kon bijna niet slapen.
Clara werd vanuit Westerbork met het laatste kindertransport in
september 1944 naar Bergen-Belsen gebracht. Een maand later ging zij
op transport naar het doorgangskamp Theresienstadt waar zij op 3 mei
1945 werd overgedragen aan het Rode Kruis.
Zij overleefde de oorlog en werd na haar terugkomst geplaatst in het
Joodse weeshuis de Berg-Stichting hier in Laren, omdat alle overige
leden van haar familie waren vermoord.
De band tussen Clara en Herman en Johanna is altijd hecht gebleven en
zij kwam tot hun dood nog regelmatig op bezoek.
En dankzij Clara hebben Herman en Johanna de Yad Vashem
onderscheiding gekregen, die wordt toegekend aan mensen die
Joden hebben helpen onderduiken, ontkomen en overleven. Een
inspanning die zij leverden uit liefde voor hun medemens, in de
wetenschap dat zij een hoog risico liepen en daar vaak een hoge prijs
voor hebben betaald.
Herman en Johanna leven niet meer. Maar hun dochter Annie wel. Zij is
inmiddels 90 jaar oud, en vandaag is zij bij ons. Zij legt zometeen een
krans.
Wij mogen Herman en zijn vrouw Johanna en alle andere Nederlanders
die Joden hielpen onderduiken of actief waren in het verzet bijzonder
dankbaar zijn.
Dankzij hen, of beter gezegd: alleen maar dankzij hen, zijn er Joden die
de oorlog hebben overleefd. Omdat zij ervoor kozen te vechten voor
vrijheid, hun medemens te beschermen en te strijden tegen discriminatie
en racisme. En niet meegingen in de propaganda en de retoriek maar
altijd zelfstandig bleven nadenken…
Wij leven in het jaar 2024… de spanningen op het wereldtoneel lopen
hoog op. Na de terreuraanslag door Hamas op 7 oktober en de daarop
volgende reactie van Israel is het antisemitisme weer stevig opgelaaid,
ook in ons eigen land.
Daar moeten wij als samenleving een krachtig tegengeluid tegen laten
horen.
Met afschuw hebben we allemaal de terreuraanslag door Hamas
gadegeslagen. Wij gruwen ook van het gigantische aantal burgerdoden
in Gaza en kritiek op de Israëlische regering is geen antisemitisme.
Maar Joodse mensen verantwoordelijk houden voor het handelen van
die regering, alleen omdat zij Joods zijn, is dat wel.
Joodse mensen intimideren, uitschelden of zelfs fysiek aanvallen IS
antisemitisch en strafbaar. En wij staan pal voor de vrijheid van
meningsuiting en de vrijheid om te demonstreren, maar wij accepteren in dit land geen antisemitisme.
Laat ons daarom altijd blijven leren van de lessen van de Tweede
Wereldoorlog.
Zodat wij ons blijven verzetten tegen elke vorm van discriminatie en
racisme.
Elke vorm van kwaad bestrijden.
Onschuldigen altijd beschermen.
Altijd zelfstandig blijven nadenken en met elkaar in dialoog blijven.
En nu, en morgen, en tot in de verre toekomst, ons tot het uiterste blijven
inspannen om de waarde van leven in vrijheid en vrede, waar ook ter
wereld, te verdedigen.
Dat zijn wij aan allen die hun leven hebben gegeven, verschuldigd.
Laten wij hen nu herdenken…
Nanning Mol, burgemeester Laren