12 mei.- Moederdag. Tegen deze feestdag wordt nogal verschillend aangekeken. Tegenstanders roepen in koor: “Te commercieel! Het is toch iedere dag, Moederdag?” Voorstanders: “Wat is er leuker om haar de mooiste cadeaus te geven, en een ontbijt op bed!”.
Zelf koester ik altijd warme herinneringen aan Moederdag. Als kleutertje leerde ik op school een gedichtje uit mijn hoofd en na een wat hakkelende voordracht op de feestdag zelf, werd mijn mini-optreden afgerond met een paar dikke kussen op moeders wangen en een nieuwe kop en schotel met daarop in krulletters ‘Voor moeder’.
Ik kom uit een gezin van negen kinderen, ben de jongste, dus die jaarlijkse aubade had ze in mijn ogen meer dan verdiend. Mijn moeder was een eenvoudige vrouw die haar kinderen door de oorlog heeft moeten slepen. Mijn vader, omdat hij werd verlinkt, zat in een kamp. Ze was een harde werkster, bad Onze Lieve Heer dagelijks tweemaal van het kruis, was graag onder de mensen, en was een geboren verteller. Ze hield van gezelligheid. Toen ik eenmaal getrouwd was en mijn ouders op vrijdagavond televisie kwamen kijken, hadden we voor bij de borrel een blikje ‘foie gras’. Mijn vrouw Annemarie had het gekregen en dacht eerst dat door de truffel in het midden, het goedje bedorven was. Mijn Blaricumse vriend Reinier die uit een veel rijker milieu kwam en waar de borrelhappen door zijn schat van een moeder werden klaargemaakt, op een schaal naar binnen gebracht en binnen een minuut – als waren het piranha’s – door de familie werden verorberd, leerde mij over deze dure Franse lekkernij waar zijn vader zo dol op was. ‘Foie gras’, een portie lever dat werd geproduceerd door de ganzen het voedsel op een nogal grove wijze door de strot te duwen. Nu absoluut ‘not done’, toen om ‘protestloos’ van te smullen. Mijn vader die nooit 1 glaasje nam, maar altijd twee en nooit drie, nam bescheiden van de schaal, maar mijn moeder,een echte lekkerbek, had een wat hoger tempo. Na het laatste journaal stapten mijn ouders op. Mijn vader zat al in de auto toen mijn moeder zich omkeerde , op mij afstapte en voldaan zei: “Goh, kind, wat hebben jullie toch een lekkere leverworst!” Sindsdien hadden mijn broer en ik het altijd over ‘leverworst’. Totdat we bij een sjiek sterrenrestaurant de chefkok als vanzelfsprekend bedankten voor zijn heerlijke ‘leverworst’. Die opmerking was niet tegen dovemansoren gezegd. De man barstte in woede uit en dreigde ons over zoveel minachting voor zijn peperdure ‘foie gras’ de tent uit te zetten. We hebben hem de context toen verteld en samen vreselijk hard gelachen om mijn moeders opmerking. Ach ja, Moederdag. Ieder heeft zo zijn herinneringen of heeft gelukkig zijn moeder nog.
Leo Janssen ( Deze Bol an nr.14 is al eerder gepubliceerd, maar ik dacht met deze Moederdag…nog maar een keer)