6 mei.- ‘Hallo Leo, ik heb iets leuks voor je, materiaal voor een column, gekregen via mijn vriendin Diny die vaak naast jou zit op de eerste rij. Via haar broer in Duitsland. Lang verhaal dus bellen of komen halen.’ Kijk dat zijn de betere berichten: spannend! Vrijdag snelde ik naar het Dickenstheater aan de P.C. van den Brinkweg van Else Flim en Aad Kok van wie het appje afkomstig was en waar ik hartje winter altijd met veel plezier naar hun Dickens readings ga en dan het liefst dicht bij de warme kachel zit naast de mij niet voor ogen staande Diny.
Else haalt de verrassing tevoorschijn.
Een brief. Afzender Johannes Wezenberg, Wangerland in het Noord Duitse Nedersaksen. Diny’s broer had de zolder van zijn Poolse schoonvader opgeruimd en was op een collectie ansichtkaarten gestuit met daartussen één prentbriefkaart uit Laren. Ik pakte de foto: Zevenend. Uitg. Nauta, Velsen. (De Fries Jelle Nauta, in 1885 onderwijzer te Velsen, was in zijn vrije tijd drukker en gaf in 1899 een serie prentbriefkaarten uit.)
De sfeervolle, ‘gelopen kaart’ – dus met tekst erop- toont de Zevenenderdrift op de plek waar nu twee aangeklede poppen naar binnen gluren bij het boerderijtje ‘Waarom? Daarom! van de vakkundige naaister Annie, weduwe van oud brandweerman en miniatuurbouwer Jaap Zoon. Vroeger was het het snoepwinkeltje van Karel Grob die zomers ook consumptie ijs maakte dat door zijn dochter voor één, drie of vijf cent op de Brink werd verkocht.
Op de kaart poseren kinderen in hun boezeroentjes aan beide kanten van de onverharde weg, gadegeslagen door twee heren. Een sjiek echtpaar komt even verder gearmd aangelopen, een boerin kijkt of de was al droog is: een perfect geënsceneerd Larens zondagdorpstafereel. ‘En?’, vraagt Else, nog niet zeker of ik de verrassing al ontdekt heb. Ik kijk nogmaals.
Een getekende pijl wijst naar een meisje midden in het groepje links. ‘Mon modele’ staat er rechtsboven bijgeschreven. ‘Bijzonder, een schilder, roep ik enthousiast. Wie? Op de achterkant lees ik Manuel Barthold. De naam zegt me niets. De ansichtkaart is bestemd voor een zekere Lefebvre in Parijs. Ik lees, vrij vertaald, ‘Laren, NH 8 nov. 1906 Beste vriend Lefebvre, Ik stuur je een kaart waarop ‘waar ik woon’ fraai staat afgebeeld. Ik werk hard en ben druk bezig met grote schilderijen voor de Salon. Ik hoop je half maart te zien’ Barthold blijkt een impressionistisch schilder, een tot Amerikaan genaturaliseerde Rus die diende bij het keizerlijk leger en op zijn twintigste in New York al onderscheiden werd met een zilveren medaille van de National Academy of Design.
Daarna trok hij om zijn stijl te verbeteren naar Frankrijk, nam een dubbele nationaliteit aan en vertrok zomers vanuit zijn Parijse atelier naar Laren waar hij naast de hier al vijftig wonende Larense kunstschilders, verbleef tussen de vele Amerikanen en Engelsen – zoals Keith, Howe, Raphael en later Singer- die in ons dorp waren neergestreken. ‘Om’ zoals criticus en schilder Otto van Tussenbroek schreef ‘mee te doen aan ‘de interieur fabricage recept- Albert Neuhuys.’ Toch ging het Barthold hier niet om. Hij wilde het Hollandse licht en de portretkunst uit de 17e eeuw leren kennen. Hoe succesvol hij werd, wie Lefebvre was en vooral het modelletje op de kaart…. Bol an mensen, daarover een volgende keer.
Leo Janssen