13 mei.- De Frans beschreven prentbriefkaart uit 1906 die ik vorige week kreeg van Else Flim van het Dickenstheater, blijft boeien. Niet vanwege de foute melding ‘Zevenend’, – het is de Zevenenderdrift waar Larense kinderen in een pastorale omgeving poseren voor het snoepwinkeltje van Karel Grob -, maar meer door vragen als ‘Was de afzender, de in Rusland geboren Amerikaans-Franse schilder Manuel Barthold, bekend? En wie is het meisje die hij met een pijl aanduidt als ‘mon modele’? Waarom schrijft hij de geadresseerde, monsieur Lefebvre’ aan over een Salon?
Jules-Joseph Lefebvre (1836-1911) was toentertijd een beroemd portretschilder, meestal (mooie) vrouwen; en vaak naakt.‘Beter dan wie ook, streelt hij, met een penseel zowel delicaat als zeker, de golvende contour van de vrouwelijke vorm“.Concurrent van de eerst als kitsch verguisde, maar tot op de dag van vandaag geroemde schilder William Bouquereau. De feminine Lefebvre, professor aan de École des Beaux-Arts en de l’Académie Julian had veel Amerikaanse schilders als student. Zijn beroemdste werk La Verité, een naakte vrouw die een spiegel hooghoudt, hangt in het topmuseum van Parijs, het Musée d’Orsay.
Manuel Barthold schreef dus zijn leraar deel te willen nemen aan de meest prestigieuze kunsttentoonstelling ‘De Salon’.Gevestigde academie kunstenaars in Parijs mochten er hun werk aan de muur hangen. (Was je afgewezen, kreeg je werk een R (refusé) en kwam je niet meer aan de bak. Hoewel? Nieuwelingen gingen hun eigen weg naar de ‘Salon des Refusés’ met grote namen als Courbet, Manet, en Cézanne.) Belangrijk was ook, waar jouw schilderij kwam te hangen. Prominent in het zicht of helemaal bovenaan weggemoffeld aan die muur vol ‘postzegels.’ Door brieven, een ansichtkaart? – aan de Académiedirectie (zoals Lefebvre) probeerden kunstenaars een betere plek te krijgen.
Manuel Barthold kom ik tegen in de Telegraaf van 1908, het jaar dat oud-hoofdredacteur van de Amsterdamsche Courant en kunsthandelaar Nico van Harpen in de bocht van de Herengracht met een expositie van Floris Arntzenius, Albert Hahn en Manuel Barthold zijn ‘Larenschen kunsthandel’ opent, een filiaal van Villa Mauve waar ‘pionier’ van Harpen’ in 1905 ‘op het land, in Laren,- ‘op de hei’, zei men spottend- een succesvolle kunsthandel was begonnen. De koningin-moeder kwam er geregeld en er werd flink gehandeld met Amerika dat ‘verslaafd’ was aan de Hollandse boeren interieurs. De krant recenseert ‘een zeer talentvol kunstenaar van vreemde origine, die de onervarenen in de mening te brengen een Hollandse schilder is, die dat typische in kleur, opvatting en compositie te krijgen dat zoo speciaal eigen is aan de Hollandsche School’.
Een jaar eerder – ik vind de catalogus – exposeerde Barthold in het Stedelijk museum met drie werken. Een ervan is ‘Mina de Leeuw’. Aad Kok, de echtgenoot van Else, liet me al op zijn laptop een door Barthold geschilderd devoot meisje in klederdracht zien. Larens? Ik bel Anky Perdijk , klederdrachtexpert van de Larense folkloristische dansgroep Klepperman van Elleven. ‘Ja zeker’, is haar antwoord. Ik pak de kaart die naar ‘mon modele’ wijst. Zou het Mina zijn?
Barthold wordt tijdens zijn leven overladen met internationale medailles in Brussel, Parijs, Londen en Montevideo waar hij tot op het eind van zijn leven verblijft.
Leo Janssen