27 mei.- Aan de muur van ’t Bonte paard hangt een marmeren tableau vol poëzie; laatste regels uit het gedicht ‘Rauw’ van Fritzi Harmsen van Beek. Ondanks haar kleine oeuvre behoort zij tot de beste Nederlandstalige dichters van de vorige eeuw. Ik beloofde u te vertellen hoe Fritzi en haar drie jaar jongere broer Hein, ‘blonde playboy van het Gooi’, als gold het adagium ‘Geld maakt wél gelukkig’, in anderhalf jaar tijd het fortuin er doorheen joegen van hun beroemde ouders, het mondaine kunstenaarsechtpaar Eelco Harmsen van Beek, tekenaar van de beroemde reclamestrip Flipje van Tiel en de frêle Freddie Langeler, illustratrice van ondermeer kinderboeken.
In de literaire roman ’Jagtlust’ van Annejet van der Zijl staat het bekroond en uitvoerig beschreven.
De ouders die zó vorstelijk verdienden dat ze in 1930 een villa in Blaricum konden bouwen, – al waren ze met hun eigen auto zo in Amsterdam – hadden amper tijd hun kinderen op te voeden. Dat deed oma: vrij, als in een sprookjeswereld. Rond de middag schaakte Eelco in ‘Hampie’, koosnaampje voor ‘het kroegje van Hamdorff’, terwijl Freddie nog in bed lag of in negligé op de canapé. Daarna tekenden ze hun opdrachten. ’s Nachts stortte het koppel zich in het luxe Larense uitgaansleven en dansten ze op muziek van ‘The Ramblers’.
Freddie overleed in 1948. Eelco – hij aanbad haar sinds zijn 15e – was ontroostbaar. Vijf jaar later stierf hij; vereenzaamd. De kinderen, net op volwassen leeftijd, maar ze waren dat nog allerminst, genoten inmiddels al een erfdeel. Fritzi vertrok naar Grenoble om Frans te studeren, maar was binnen het jaar zwanger van een grafelijke geologiestudent Eric de Marechal le Font St. Margeron de la Fontaine. In 1951 werd haar zoontje Gilles geboren.
Hein, net van school, vierde rond het Leidseplein alle dagen feest vol practical jokes. Staande in een open, geritselde Rolls Royce, liet hij zich toejuichen door het massaal opgekomen publiek dat wachtte op de échte Franse president. Fritzi’s huwelijk strandde. Na Eelco’s overlijden woonde Hein boven en Fritzi beneden op de Torenlaan. Het fortuin werd verbrast.
Vliegtuigen werden er gehuurd, zes dezelfde maatpakken, drie Lincoln Continental’s gekocht na evenzoveel dronken nachten en Fritzi financierde tot woede van Hein voor haar nieuwe liefde een communistisch studentenblad. Het huis ging door de met drank overgoten feesten finaal te gronde. Rechten van ‘Flipje’ werden verpatst en de relatie broer-zus veranderde in een haatliefde verhouding en een dichtgetimmerd huis dat moest worden verkocht. Voor een gulden kon Fritzi de vervallen villa ‘Jagtlust’ huren.
Het ‘Blaricumse buiten’ werd een artistieke chaos, toneel van exorbitante feesten, en gepassioneerde liefdes: een Gooise matras ( Jan Vrijman): een (literaire) broedplaats naar de open jaren zestig. Tussendoor liep een paar jaar oude krullenbol. Gilles kreeg het mooiste speelgoed van iedere keer een andere oom.
Eén keer ben ik op ‘Jagtlust geweest’, laat jaren zestig, omdat ik Gilles – toen een jaar of vijftien-, kende uit ’t Bonte Paard. Een open vrolijk joch. Hij vertrok met een filmactrice naar Finland. Jaren later – op mijn vrijgezellenavond door Amsterdam – zag ik hem weer. Dronken van drugs. In 2006 overleed hij aan aids.
‘Lege flessen hopen zich op en sneller steeds zich alles ledigt, vermindert en ontwijkt: in liefde en liefde in beestachtige grenzeloze onverschilligheid.’
Leo Janssen
( De affiche tentoonstelling in villa ‘De wilde zwanen’ van museum Singer Laren is van 5 juni tot 15 augustus)
Gilles, door Rudolf Bonnet