30 juni.- Afgelopen vrijdag was er een unieke gebeurtenis in Singer Laren. Bestuur, ereleden en andere door de 100- jarige, de Larensche Toneelclub ‘De Papegaai,’ uitgenodigde gasten, wachtten met champagne vooraf – de dames feestelijk artistiek uitgedost, de heren gestropdast – op de uitreiking van een Koninklijke Erepenning .
Eigenlijk had het bestuur het predicaat ‘Koninklijk’ aangevraagd, destijds gebruikelijk bij een eeuw bestaande vereniging, maar omdat vaderlief royaal was geweest met het uitdelen ervan, besloot dochter Beatrix de titel voor verenigingen af te schaffen. Jammer, want hun reputatie van honderd jaar creatief toneel, cabaret en musical volgens het ingevoerde ‘huishoudelijk reglement’ uit 1921- onder beroepsregie-, verdiende het.
Burgemeester Nanning Mol reikte bij afwezigheid van de Commissaris van de Koning de penning uit. De loftuitingen van Larens eerste burger waren er niet minder om:
‘De Papegaai staat qua aard, omvang en soliditeit in aanzien met soortgelijke verenigingen en neemt een onderscheidende plaats in. Het presenteert stukken op hoog niveau en boeit en inspireert haar publiek: een `multidisciplinair’ podiumkunstgezelschap niet alleen gericht op Laren, maar op het hele Gooi. Tien decennia lang een tweede thuis voor vele generaties vrijwilligers’.
Voorzitter Niels Onkenhout – ‘De Papegaai zit in mijn bloed’- nam de penning en oorkonde vereerd in ontvangst en begon- eloquent als hij is aan een rondje kleurrijke geschiedenis. Zoals over de in eerste instantie voorgestelde naam ‘T.W.A.L.’, ’T Wordt Altijd Laat’, afgekeurd omdat het teveel op kwal leek.
Op voorspraak van mejuffrouw Van den Bergh Eijsenga veranderde het in ‘De Papegaai, ‘omdat wij toneelspelend napraters van het leven zijn.’ Onmiddellijk wilde de oorspronkelijk bedoelde literaire club aan de slag met het internationale toneelrepertoire o.a. ‘Hoofsche juffers’ van Molière. Er werd zelfs voorgesteld het stuk in het Frans te spelen.Te hoog gegrepen.
22 maart 1921 was de eerste voorstelling. Drie eenakters: ‘Speculanten’, ‘In den val’ en ‘De Cid’( fl 2,50. Bal na). Met financiële injecties van enkele leden kreeg de aanvankelijk noodlijdende Papegaai een steeds mooiere tooi.
Tot in 1956 Singer werd geopend, speelde men in het mondaine hotel Hamdorff. Het was Anna Singer, enthousiast over een besloten voorstelling, die haar concertzaal aanpaste en de vereniging tot in eeuwige dagen een vaste speelplek gunde.
Landelijke bekendheden en markante Larense karakters waren aan de honderden opvoeringen verbonden: Jan Musch, Ko Arnoldi, Henk van Ulsen, Sjoukje Hooymaayer, Jan Posch, Joop Stokkermans, Jan van Erven Dorens, zijn kleinzoon vlerk Beau die er debuteerde, René Citroen, Ank van der Moer en vele anderen.
Het toneelgezelschap’ dat zweeft tussen de traditie van ‘het is altijd zo geweest’ en ’dit hebben we nog nooit gedaan’, is van grote betekenis voor ons dorp. Vooral in een tijd dat het moeite kost gemeenschappen bij elkaar te houden en te verbinden. En een rol te blijven spelen tegen de verplatting en vervlakking van comateus binch watchen.
Het is uniek dat de Papegaai ( 500 x 2 leden!) nog steeds volle zalen trekt , heen en weer geslingerd tussen (heel)ingewikkeld toneel en luchtige muziek, cabaret en sommige niemendalletjes.
‘Leden en gasten een vermakelijke avond geven is een ongoing dicussion’, aldus de voorzitter.’ Waar onbekend talent en nieuw talent een kans krijgen om in Singer te ‘shinen . Hij had het niet Koninklijker kunnen verwoorden .Bol an mensen, wees de regisseur van je eigen toneel.
Leo Janssen