28 okt.-
Vanochtend vroeg liepen mijn vrouw Annemarie en ik op het smalle zandpad langs de fleurige cosmea op de akker naast de Paviljoensweg. Een beetje met haar ziel onder onze armen. Schuin in de verte, in het vochtige grijze Mauve licht, het vroegere atelierraam van Hart Nibbrig aan de Naarderstraat.
De dag ervoor hadden we onze hond Doortje begraven op de mooiste plek in de tuin, aldus Ricardo onze tuinman. Samen met Nico had hij ’s ochtends in het halfdonker haar grafje gegraven,’s Avonds hebben we Doortje er liefdevol met haar knuffel in gelegd. Na 17,5 jaar.
Annemarie had bij het wakker worden het eten klaarmaken voor haar al gemist, en vooral de bezorgdheid om de gezondheid van ‘Het liefst dat ik had. Op jou na’, zei ze verontschuldigend.
Terwijl we de straat zonder auto’s overstaken richting het Rozenlaantje en ik haar probeerde te vertellen over de mooie huizen waar bijv. Ir. van Gogh, de neef van Vincent had gewoond en verderop de vogels de late herfst bezongen, kwam er een zwarte hond aan de lijn op ons af. ’Kijk ze kwispelt. Zie je die ogen, leuk he? Met zijn baas.’
Alles wat Annemarie miste, kwam in het tegenlicht op ons af. We liepen naar de Drift. Langs het ‘Kinderhuisje’, het vakantieoord waar Anne Frank in de zomer van ’38 enkele weken verbleef met schuin er tegenover de bijzondere villa ‘Heinduvel’. Nr. 19 ,‘Kabouterhuis aan de Drift’, de oude ansichtkaart die ik deze week gevonden had. Ik had een bijzondere geschiedenis ontdekt, maar de verhalen kwamen niet goed bij Annemarie binnen.
‘Hoe gaat het’ vroeg ik een man, die ik van gezicht kende. Hij was onlangs van Blaricum met zijn demente vrouw naar ’Het Laar’ verhuisd. ‘En met jullie? Annemarie vertelde over onze hond. Leed tegenover leed. Als het je niet overkomt, lijkt het niet belangrijk. ‘Sterkte, hou vol’ riepen we tegen elkaar.
Via De Schout wandelden we met een boogje naar de Torenvalk, het grasveldje waar we gisteren met zijn drietjes haar laatste wandelingetje hadden gemaakt. Hoe oud en ziek Doortje ook was, Annemarie reed met haar kinderkarretje er naar toe, tilde Doortje er uit zodat ze voldaan aan de herfstbladeren kon snuffelen. Les feuilles mortes’ zong het door mijn hoofd
Oh ! je voudrais tant que tu te souviennes
Des jours heureux où nous étions amis.
En ce temps-là la vie était plus belle,
Et le soleil plus brûlant qu’aujourd’hui.
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle.
Tu vois, je n’ai pas oublié…
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Tu vois, je n’ai pas oublié
La chanson que tu me chantais
O ik zou willen dat je ze zou herinneren,
die gelukkige dagen dat wij verliefd waren,
in de tijd dat het leven zoveel mooier was
en de zon feller brandde dan vandaag.
Gevallen bladeren bijeen gebracht met een schep,
zie je, ik ben ze niet vergeten.
Gevallen bladeren bijeen gebracht met een schep,
Zie je, ik ben het niet vergeten
dat liedje dat je voor mij zong
Doortje 17,5 jaar. Van een ouwe stoel hou je het meest.
Leo Janssen