10 nov.-De week voor Sint Jan, liep ik – als ieder jaar – richting Sint Janskerkhof. Er heerste een gemoedelijke sfeer. Het was er ‘gezellig’ druk. Hoewel de eeuwenoude processie door corona voor een tweede keer niet doorging, werd de Larense traditie van het onderhouden van de graven als vanzelfsprekend door familieleden en geliefden voortgezet.
Bij het kraantje naast de ingang werden gieters gevuld die de verse bloemen en planten van water voorzagen en hier en daar werd onder het aanharken een laatste dorpsnieuwtje of familiebelevenis aan elkaar verteld.
Op het oude gedeelte voor de kapel viel me op dat het graf waarop een nieuwgierig makende tekst, die ik onlangs had gefotografeerd, was geruimd. ‘Om hare deugd snood vermoord’ stond erop. De krant ‘De Nederlander’ meldde destijds; ‘In den nacht van 5 februari 1902 is te Bussum een meisje, Wilhelmina de Leeuw geheeten, nauwelijks 15 jaar oud, op laaghartige wyze vermoord. Kastelein Speller die eene herberg houdt in de Kapelstraat, begaf zich met zijne vrouw naar Laren. Hij liet in zijne woning drie jonge kinderen onder de hoede van zijn nichtje Mina de Leeuw. Buitendien kwam een vriend Van Someren een oog houden op de zaak (café Wilhelmina). In de woning bevond zich ook Jacobus van den Heisteeg, een 30-jarige vrijgezel die bij Speller in den kost lag, nu en dan in de zaak hielp, maar overigens niet veel anders deed dan zich bedrinken.
Van Someren ging omstreeks middernacht naar huis, na de zaak gesloten te hebben. Een half uur later meldde de commensaal van den Heisteeg zich bij de politie, zeggende dat hij Mina de Leeuw vermoord had. Eerst meende men dat hij in dronkenschap raaskalde, maar spoedig bleek het misdrijf maar al te waar te zijn. Men vond het meisje in de slaapkamer der drie kinderen onder wier oogen de moord is gepleegd.’
Afschuwelijke details volgen. Kranten schrijven twee dagen later dat de menigte ‘met steenen wierp’ naar de dader. Hij kreeg 20 jaar, in hoger beroep 15.
De ontroering in ons dorp over het Larense kind was enorm. Overal waar de lijkkoets voorbijkwam, waren alle huizen gesloten. De schoolkinderen in witte jurkjes brachten in rij opgesteld een ‘eerbiedigen groet aan het zoo wreed getroffen makkertje’. Bij de begrafenis werd het stoffelijk overschot door elf rijtuigen en ‘een talrijke menigte’ gevolgd.
Met het trieste verhaal, dat ondanks het ruimen nooit vergeten mag worden, wandelde ik weer verder richting gemeentelijke begraafplaats naar de kunstenaarsgraven. Tony Offermans, niet-katholiek, die niet in de gewijde grond op het Sint Janskerkhof mocht worden begraven, was in 1911 ‘aanleiding’ voor het stichten van deze ‘laatste rustplaats voor andersdenkenden’. Hij ligt in de nabijheid van andere kunstenaars als de gebroeders Dooijewaard ,Wally Moes, Co Breman, David Schulman.
De werkelijke reden van mijn bezoek was de grafsteen van hotelier Jan Hamdorff, de cultuur aanjager van ons dorp eind 19eeeuw. Ik was getipt door acteur Aad Kok van het Dickenstheater dat er gedoe was met de juiste datum van zijn geboortejaar.
In het dorp wordt Jan geëerd met een monument waarop (1860-1931). Op zijn grafsteen op de gemeentelijke begraafplaats zag hij pas het licht een jaar later: 1861. En? Die in het dorp: 1860. Wonderlijk!
Leo Janssen