3 juni.- Jammergenoeg moet ik de reis naar mijn ‘rijke’ neef in Gassin deze zomer een paar weken uitstellen. ‘Ieder nadeel heeft zo zijn voordeel’, zeg ik de grote Cruijff na, want in ieder geval gaat de komende weken een kilometerslange file vakantiegangers op Schiphol aan mij voorbij.
Die belachelijke rij die hartje zomer mogelijk is opgelost ,-hoewel, intern rapport onthult ‘zwarte zomer voor schipholgangers!’?- en hopelijk niet zo hardnekkig blijkt als de al jaren dagelijkse sliert auto’s die vanuit het in de Var gelegen dorpje zich dagelijks worstelt naar de mondaine stranden van het zonovergoten Saint Tropez.
Wachtend op de vakantie, troost ik me voorlopig met de dichtregels van Leo Vroman ‘Wie wijs luistert hoeft niet op reis, het paradijs fluistert overal.’ Bijvoorbeeld door me in eigen dorp te vermaken met de nieuwe tentoonstelling in Singer Laren Théo van Rysselberghe, Schilder van de zon. Ik heb lang nog niet alles gezien. Zo mooi is het. Een echt vakantiegevoel.
Van Rysselberghe (1862 – 1926) is een belangrijk vertegenwoordiger van het pointillisme waarbij de Gentenaar door het naast elkaar aanbrengen van stippen ongemengde verf , licht en kleur op een sublieme wijze uitdrukt, een schilderstechniek ontwikkeld door Georges Seurat.(1859-1891)
Een van de mooiste zalen van deze ode aan de schoonheid van het leven is Côte d’Azur. Begin twintigste eeuw, aangetrokken door het prachtige licht en het milde klimaat, laat de Belgische grootmeester een huis aan de Franse Zuidkust bouwen in Saint Clair bij Le Lavandou. Zijn favoriete schildersplek, vermeldt de catalogus, is een rotspunt bij La Fosette.
Vele malen portretteert hij tegen het azuurblauw de karakteristieke pijnboom. De intense gloed van het mediterrane licht spat van de doeken af; energiek, helder, enthousiast en positivistisch.
Met recht dat Van Rysselberghe ‘schilder van de zon’ wordt genoemd.
Zittend tussen de dertien meesterwerken moest ik denken hoe Annemarie en ik samen met vrienden eind jaren zestig richting Méditerranée trokken.
Ik had geen auto dus de 1200 kilometer van onze ‘route du soleil’ ging of per Renault 4 van Jan en Trees, de Volvo van Nan en Wil of in het Dafje van Robbie, de moeder van mijn vriend Reinier.
Richting Lyon ( ‘Vergeet niet langs La Pyramide in Vienne te gaan, adviseerde mijnheer Sinaasappel zijn zoon die de hele vakantie met de guide Michelin onder zijn kussen sliep) Montélimar, Valence, Avignon, Aix-en-Provence en wie voor het eerst bij Marseille richting Cassis het diepe blauw van de zee zag, trakteerde ’s avonds op de eerste rode wijn.
Zittend naast mijn vriend kon ik geen genoeg krijgen van de kustlijn, de panoramische vergezichten die zo mooi geschilderd zijn door Van Rysselberghe. Een gevoel van weemoed.
Met mijn camera vastleggen destijds was moeilijk. Stoppen onderweg op de Corniche was te gevaarlijk. Ruim vijftig jaar later zie ik de gemiste foto’s nu in Singer voor me.
Veertien dagen hebben we plezier gehad, gezwommen in de heerlijke zee, gezocht naar hotelletjes (‘complet, monsieur’, menig keer) en weer voldaan, bruin verbrand, met een kapotte uitlaat van het Dafje vanuit Toulon richting Parijs -over de Boulevard Périphérique-richting Blaricum. Ik moest opnieuw, nu met een glimlach aan de regels van Vroman denken. Hoe kunst de herinnering levend houdt. Wat een prachtzaal. Bol an mensen, een middagje Singer
Leo Janssen