27 aug.- Mijn peetoom, Joop Alessi die in ‘Klein Rome’ woonde, de arbeiderswijk rond de Vituskerk in Hilversum, was een verwoed duivenmelker. Een stille rustige man die een loodgietersbedrijf had en ervoor ging zijn duiven bij iedere wedvlucht als eersten in hun eigen til te krijgen.
Als klein joch zag ik achter zijn werkplaats een immens in elkaar getimmerd duivenhok, een soort ‘loft’ met tientallen broeinesten voor ‘snelheidsduive(n)ls’. Nieuwsgierig hoorde ik wat hij allemaal gewonnen had. Een polshorloge, een televisie en een halve keuken vol witgoed. Ik moest aan hem denken toen ik van de week een telefoontje kreeg van Jan Hartog de markante voorzitter -‘ Ik kijk al zestig jaar tegen die beesies aan’- van P.V.’De zwaluw’, de Larense postduivenvereniging. Zijn club die vorig jaar 100 jaar bestond , kon door corona het eeuwfeest niet vieren, 18 september wel. Met een boottocht over de Eem én een koud buffet. Of ik dat in ‘het Belletje’ kon zetten.
‘De Zwaluw’ is destijds opgericht door de heren Bergman, Verver en Padberg. De negen leden korfden hun duiven in – het afleveren ,‘lappen’, van de dieren in een mand om ver weg gelost te worden voor de wedstrijdvlucht naar huis- in een schuur achter t’ Bonte Paard. Daarna bij kolenboer Koster en weer later bij café de Bijenkorf.
Aan de koffie met het huidige bestuur (kantoormedewerker en kampioenkweker Ronald Heesen (59), oud-belastinginspecteur Jan Lamers (67) en de voorzitter (76) ) in ‘De duiventil’, het in 1953 door de leden zelfgebouwde clubhuis ( veel bouwvakkers waren lid) dat verscholen ligt achter De Kwekerij in de buurt van het Zevenend, komen verhalen naar boven over legendarische leden als Bram Lokker (2e Barcelonavlucht), Chris Koppel, Joop en Tonny Bollebakker, Gijs Hartogh en de onlangs overleden Gerard ‘de narrige Bok’ de Leeuw.
Hoe duiven vroeger per handkar naar Hilversum werden vervoerd en tegenwoordig met 5000 tegelijk in een container-auto. Over de noodzakelijke rust bij het fokken, (‘het niet te rissig overkomen’), de discipline van het goed op tijd voeren, het trainen van het orientatievermogen van de duiven, de spanning als ze thuis moeten komen (‘ Ik zit te shaken op mijn stoel’) en vooral de gezelligheid met elkaar.
Feestavonden in de jaren zestig en zeventig met Eddy Christiani, Ciska Peters, dans orkesten en Toby Rix ,de toeteraar. Over wintertentoonstellingen (vliegseizoen is van april tot september) en de ‘De Dorstige duif’, de afgeleide carnavalsvereniging die in 2006 werd opgeheven.
Fascinerende verhalen over Chinese woekerprijzen op veilingen tot wel 1,5 miljoen per postduif, over het ‘natpissen’, het elkaar dollen en hoe doffers en duivinnen of de jonkies klaar worden gemaakt -verleid- om zo snel mogelijk van de losplaats naar huis te vliegen. Maar ook hoe vitaal is deze volkssport nog in Laren?
Jongeren hebben amper nog passie voor de duivensport. In de jaren negentig waren er zo’n 80 liefhebbers in Laren – ‘op de Ericaweg wel 15’- die vlogen. Nu nog 2. Met de duivenmelkers uit de omliggende gemeenten is het nog wat. Het verdampt.
‘Ik kan de klok niet terugdraaien’, aldus de voorzitter. ‘We zijn benaderd om het clubhuis te verkopen. In een week ging de project ontwikkelaar met het bod nog een keer omhoog, maar we blijven hier tot we erbij neervallen’, klinkt het resoluut.
LeoJanssen