19 jan.- Afgelopen week was ik uitgenodigd op een persconferentie bij Singer Laren. Op ‘Blue Monday’ nog wel, de meest deprimerende dag van het jaar. Niks daarvan bij mij. Integendeel: euforie over hun nieuwe tentoonstelling ‘Kees van Dongen, de weg naar succes’. Het zou me teleurstellen als het bezoekersrecord van vorig jaar van 213.000 kunstliefhebbers niet opnieuw zal worden gebroken. Wat een blockbuster gaat dit worden!
Kees van Dongen (1877-1968) één van de beroemdste kunstenaars van de twintigste eeuw, brengt zijn jeugd door in Rotterdam. Al vroeg wordt zijn tekentalent ontdekt, maar geld voor studie is er niet. Vanaf zijn veertiende moet hij zelf de kost verdienen. Hij monstert aan als steward op een schip naar Amerika, volgt een jaar later lessen op de Rotterdamse Academie voor Beeldende Kunsten, stopt ermee, loopt weg van huis en woont drie jaar – evenals de van huis weggelopen dichter-zanger-tekenaar Koos Speenhof – boven het atelier van de genre- en landschapsschilder Martinus Schil(d)t en voelt zich aangetrokken tot het bohemienleven.
Gefascineerd door de rosse buurten van Rotterdam tekent Van Dongen in vlotte schets prostituées en matrozen. De ambitie spat er bij de jonge kunstenaar vanaf als hij eind negentiende- begin twintigste eeuw met twee gouden tientjes op zak richting Parijs vertrekt. ‘Let maar op, ik ga beroemd worden’. In de eerste moeilijke jaren verdient hij de kost met het verkopen van kranten en zijn optreden als worstelaar. Zijn politiek maatschappelijke betrokkenheid brengt hem in contact met anarchistische kringen en tijdschriften waarin hij in de trant van de Franse graficus, tekenaar en schilder Théophile-Alexandre Steinlen en Henri de Toulouse–Lautrec Parijse types tekent voor het satirische blad L’Assiette au Beurre . Bij de toonaangevende kunsthandel Galerie Vollard debuteert hij als schilder.
In zeven zalen met ruim 65 schilderijen, 25 tekeningen, 10 grote affiches en 5 stuks keramiek, vertelt promovenda en gastconservator Anita Hopmans, dé Van Dongenspecialist en senior bij de RKD, het Nederlands instituut voor Kunstgeschiedenis, het verhaal hoe Van Dongen de weg naar succes en roem verovert als jong en totaal onbekende lefgozer uit Delfshaven.
In het vrije Montmartre – in het voetspoor van Van Gogh- volgt Van Dongens doorbraak. In zijn atelier aan de rue Saulnier naast de Folies-Bergère schildert hij als eerste kunstenaar het nieuwe elektrisch licht. Met het helwitte schijnsel waarmee hij zijn modellen uit de nachtclubs belicht, moderniseert hij zijn palet met uitgesproken kleuren als fel oranjerood en tussentinten als lichtgroen en fosforachtig geel. Het positioneert hem tussen grootheden als Matisse en Picasso tot één van de stormrammen, zoals museumdirecteur Jan Rudolph de Lorm het verwoordde, van de avant garde. De nieuwe kunst van de ‘fauves’, de ‘wilde beesten’. Jonge twintigers, die vernieuwing zochten. Individualisten, uitgesproken karakters zonder gemeenschappelijke theorieën, visie of stijl, maar die door hun expressieve vormen in nieuwe ongemengde levendige en felle kleuren het kunstklimaat in Parijs bevrijdde van de vastgeroeste academische schilderkunst van de negentiende eeuw. ( Al noemde Van Dongen zichzelf geen ‘fauvist’, zijn kleuren kwamen van het uitgaansleven, zei hij zelf.) Van Dongen werd in Parijs een gevierd kunstenaar, maakte in 1910 reizen naar Italië, Spanje en Marokko woonde daarna hij op Montparnasse. Hier gaf hij uitbundige atelier feesten voor de Parijse beaumonde. Tijdens de ‘roaring twenties’ werd hij vooral portretschilder van de mondaine kringen. Hij liet zich inspireren door de reliëfs die hij in Egypte had gezien: met sterk aangezette lijnen gaf hij het vrouwentype aan met slanke élégance en overgrote ogen. (Tekende hij een gezicht, begon hij altijd eerst met de ogen.) Dankzij zijn uitzonderlijke durf, zijn gevoel voor marketing, zijn cultureel ondernemerschap zou je tegenwoordig zeggen, brengt hij het tot de top van het internationaal expressionisme .
De kunsthistorische expositie ‘Kees van Dongen, de weg naar succes’ herbergt schitterende werken, internationale bruiklenen en sleutelstukken vanuit de hele wereld. waaronder Museum Boijmans Van Beuningen, het Rijksmuseum en Stedelijk Museum in Amsterdam, het Centre Pompidou, Musée d’Art Moderne de Paris en Musée national Picasso in Parijs, het Statens Museum for Kunst Kopenhagen, Kunsthaus Zürich, het Nouveau Musée National de Monaco (Prins Albert van Monaco) en van een groot aantal, veelal internationale, particuliere collecties.
Tot 7 mei dagelijks te zien van 9.30 uur tot 17.30 uur (donderdag tot 21.30 uur).
Bolan mensen, Geniet van het vele moois, zijn sensuele slanke vrouwenportretten portretten en het Parijse nachtleven. en het immense bonte paard dat zijn atelier sierde. Het zwart wiitte beest dat omhoog stijgt, de wolken in, verbeeldt zijn ambitieGaat dat zien!
Leo Janssen