3 juni.-Tien dagen geleden volgde ik op BBC2 een rechtstreekse uitzending van de Chelsea Flower Show. Een kleurrijk vijf-daags evenement dat al meer dan 100 jaar op het terrein van het Royal Hospital in Londen wordt gehouden en door zo’n 150.000 tuinliefhebbers uit de hele wereld wordt bezocht waaronder de Britse koninklijke familie.
Een prestigieus lentefeest vol oogverblindende showtuinen, de mooiste bloemen en prachtigste planten, ontworpen en gekweekt door de grootste namen uit de tuinwereld. De kijktip kreeg ik van mijn vriendin Joyce Huisman. Ze vertelde dat er een reportage zou komen over haar vriend Piet Oudolf, de wereldberoemde tuin- en landschapsarchitect uit Hummelo.
Eerder had ik Joyce en zij later weer Piet in contact gebracht met de oud-directeur van Singer Laren, mijn vriend Reinier Sinaasappel. En zo ontwierp Piet Oudolf voor bij het nieuwe theater zes jaar geleden een voorplein, een prachtige dak- en wilde zomertuin waar het voor menig tuin- en kunstliefhebber volop genieten is.
‘Piet Oudolf’, zegt Joyce altijd, ‘is een zeer oorspronkelijk denker. In 1976 begonnen met zijn vrouw Anja in Haarlem. Op vele terreinen is hij trend zettend en een unieke tuinvernieuwer zonder dat het zijn bedoeling is. Een visionair met passie voor esthetiek, kunst, mode en voedsel. Daarnaast uitermate bescheiden en wars van alles wat aan bekendheid kleeft. Een fenomeen dat met bloemen en planten schildert alsof het kunstwerk nooit af is. En -heel bijzonder- waarbij hij het verval omarmt. Met wereldwijde opdrachten: van restaurant Noma in Denemarken (eind 2024 sluit Redzepi zijn beroemde drie sterren tent!) tot de High line in New York. Ongelooflijk is zijn hoeveelheid awards en prijzen- tientallen- waarmee hij onderscheiden is.
Tijdens het televisieprogramma kwamen bij mij herinneringen naar boven van de mooie Engelse cottage-tuinen die ik op de operareizen met mijn broer Joop en onze vrouwen heb bezocht. Ongelooflijk die schitterende borders op het kasteel waar we sliepen van Gravetye Manor.
Kleuren explosies en sfeervolle composities rond de gazons gecreëerd door Tom Coward in navolging van de uitvinder van de ‘Wild garden’, de Ierse tuinman en journalist William Robinson. Eind negentiende eeuw ‘bevrijdde’ hij met zijn naturalistische stijl de ingeperkte patroontuinen van het strakke en tuttige Victoriaanse keurslijf. Met zijn boeken verwierf hij zich een fortuin en kocht Gravetye Manor.
Ook de tuin van het operafestival in Glyndebourne was overweldigend en van een ongelooflijke schoonheid. Zittend op het zonovergoten gazon aan onze met damast gedekte tafel waar in de twee pauzes van de opera in smoking kon worden gepicknickt (de laatste keer kwam zelfs prins Charles in een flits voorbij) voelden we ons omringd door de meest geraffineerde plantencombinaties.
Op het tv-scherm verscheen plotseling het door Joyce vermoedde nieuws: een reportage van eerder die dag. Koning Charles III, koningin Camilla en bescheiden haast verscholen daarachter Piet Oudolf. Uit handen van de Britse koning en ter nagedachtenis aan zijn moeder kreeg Oudolf – uitzonderlijk voor een buitenlander- de eerste ‘Elizabeth medal of Honour’. De erepenning krijgt diegene die een belangrijke en onderscheidende impact heeft gecreëerd in de tuinwereld.
Bol an mensen, wat een geluk dat we de hele zomer lang kunnen genieten van Piet Oudolf’s creatie voor Singer. Zou er ooit een ‘Glyndebourne operafestival’ in Laren komen?
Leo Janssen