19 juli.-‘Beste Leo, misschien heb je al eens over hem geschreven… Fiedler. Zag een prachtig werk van hem ( als een Beckmann) in het Huizer Museum. De omweg waard. Hij woonde van 1935-1940, geïsoleerd, in Laren Klooster 6 en Smeekweg 2. Je kunt daar in elk geval eens langslopen met je wandelclub’. Hartelijke groet Paul (de L).
Voor me lag een handgeschreven brief van onze Larense bohemien-schilder Paul de Lussanet (84).
Eerlijk gezegd had ik me die wandeling naar overbuurgemeente Huizen deze zomervakantie al voorgenomen, want afgelopen week kreeg ik van het ‘Erfgoed festival, makers in Gooi & Vecht’ een net zo uitnodigende mail. Daarin de weblog van kunsthistoricus en bruikleenconservator Froukje van der Molen die de achtergrond duidt van hetzelfde door Paul ‘getipte’ schilderij; Landschap te Laren, gezicht uit dakraam van Otto Herbert Fiedler ( 1891-1962). Begin twintigste eeuw behoorde hij tot een van de belangrijkste Duitse expressionisten.
Fiedler studeerde aan de kunstakademie van Dresden en verbleef vanaf 1912 in Berlijn waar hij zich in kunstenaarskringen begaf en bevriend raakte met Bertold Brecht, George Grosz en Max Beckmann. Vervolgens trok hij naar Parijs, maar de Eerste Wereldoorlog dwong hem terug te keren naar Berlijn.
Toen Hitler in 1934 aan de macht kwam keerden Fiedler en zijn latere vrouw Amrey het fascistische Duitsland de rug toe en vluchtten naar Amsterdam, een jaar later naar Laren, het kunstenaarsdorp waar Max Liebermann, Piet Mondriaan en vele anderen hadden gewoond.
Fiedler kwam op een verkeerd moment en leed verschrikkelijk onder een artistiek isolement. Hij miste het contact met de kunst en gelijkgezinden zoals in Parijs en Berlijn.
In Laren waren het landschap met zijn wijde horizonten, dorpsweggetjes, hooibergen,dorpstaferelen en zijn eigen gezin dankbare onderwerpen. Het was alsof hij, na alle omzwervingen en resolute vertrek uit Duitsland, met een schone lei was begonnen en zijn eigen stijl vond.
Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog had het Duits-Zwitsers kunstenaarsechtpaar het financieel zwaar. Na de geboorte van Sabine (1939) kwam Amrey nog nauwelijks aan werken toe. Tot dan toe leefden ze hoofdzakelijk van haar Canadese beleggingen. Zij kwam uit een vermogende aristocratische familie, maar door de oorlog werden die beleggingen verbeurdverklaard en leefde het gezin in armoede. Daarnaast werd hun huis aan de Smeekweg door de Duitsers gevorderd. In Amsterdam vonden ze opnieuw onderdak.
Op het haast vredige schilderij Landschap te Laren, gezicht uit dakraam (1940), expressionistisch, kleurrijk met krachtige dynamische penseelstreken, is het dakraam met een haakje opengezet. Het doorkruist het beeld van een frisgroen voorjaarslandschap dat opmerkelijk niets verraadt van een oorlog, moderniteit of onveilige wereld.
Het is alsof Fiedler hiermee afscheid neemt van het Gooi, van het uitzicht van het huis waar hij zijn artistieke stijl had heruitgevonden en waar ze hun dochtertje Sabine hadden gekregen.
Met de gedwongen verhuizing naar de hoofdstad keerde Fiedler weer terug naar de schilder motieven uit zijn Berlijnse tijd: de stad, het rauwe leven van de straat, het circus, de kroegen. Fiedler sloot zich aan bij kunstenaarsvereniging De Onafhankelijken en later met zijn vrouw bij De Realisten. (1948) Fiedler had het in Nederland niet makkelijk. Hij was en bleef een balling.
Nog steeds Duits staatsburger en inmiddels 53 jaar oud, moest hij zich alsnog in 1944 melden bij de Wehrmacht. Als soldaat werd hij brugwachter. (Na de bevrijding werd hij gearresteerd, kreeg teen ijdelijk schilderverbod, omdat hij geëxposeerd had met de Onafhankelijken, werd geplaatst in een interneringskamp in Hilversum, waaruit hij werd vrijgelaten, onder andere na petities van Nederlandse kunstenaars.
Eerherstel kwam er. Ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag zou hij een grote overzichtstentoonstelling krijgen in het Stedelijk Museum, maar hij overleed voordat de expositie gereed was, De expositie ging dat jaar wel door, maar werd geen jubileum-, maar een herdenkingstentoonstelling.
Fiedlers strenge zelfkritiek heeft zijn succes ongetwijfeld in de weg gestaan. Hij kon zichzelf niet goed ‘verkopen’, hij was te onzeker, en krabde zijn schilderijen steeds weer af met een stalen borstel, om ze vervolgens opnieuw te schilderen: een schilderij was in zijn ogen bijna nooit af.
Bol an mensen, De tentoonstelling die te zien is deze zomervakantie tot 28 september, is zoals Paul de Lussanet schreef ‘een omweg waard’.
Bij het gereedmaken van het schilderij Landschap te Laren, gezicht uit dakraam voor de tentoonstelling, werd op de achterzijde een voorstelling aangetroffen: een café-scène met borrelende mensen. Wellicht had Fiedler in de schaarste van de oorlogsjaren het doek hergebruikt. Voor de tentoonstelling is een speciaal meubel gemaakt zodat je het aan beide kanten kunt zien.
‘Plezier!
Leo Janssen
Met dank aan Kunstkrant, Erfgoedfestival, Huizer Museum, Stadsarchief Amsterdam



