29 juli.-De puissant rijke jonkvrouw Marie Alexandrine Otheline Caroline gravin van Bylandt (1874- 1968) woonde vanaf eind 1945 met twee (drie?) gezelschapsdames aan de Neuhuysweg. In ons dorp lijkt de freule nagenoeg vergeten. ‘Een blinde vlek in een uitzonderlijk levensverhaal van een vrouw met een onafhankelijke geest’, vindt journalist en historicus Alies Pegtel, auteur van spraakmakende biografieën over de VVD politici Haya van Someren-Downer en Neelie Smit Kroes. Ze is op zoek naar verhalen uit Van Bylandts Larense periode. Niemand die tot nu toe iets te weten is gekomen over de ruim twintig jaar dat ze er woonde. Wie in Laren kent haar uit verhalen?
Tekst: Leo Janssen
Een maand geleden werd ik benaderd of ik iets wist. Ik had Sanny Wortel gesproken die zich herinnerde als klein meisje er madeliefjes te hebben geplukt, dat de gravin een bontjas droeg en Sanny’s moeder af en toe met de taxi mee mocht rijden naar de kerk.
Jan Maarten Koeman wist nog dat de gravin in het A.N.W.B.-bondshotel ‘Het Witte huis’ dat door zijn ouders werd geëxploiteerd, eten bestelde of kwam dineren in een apart kamertje. Als kleuter mocht hij eens bij de aristocrate op schoot zitten, die op een stoel midden in de kamer ‘resideerde’ als ‘een soort Sinterklaas zoals hij zich dat herinnert van zijn bezoeken aan de Goedheiligman in V&D.
De gravin erfde in 1902 de reusachtige nalatenschap van haar vader, de rijkste burger van Den Haag, de enige man met wie zij samen tot haar zevenentwintigste, toen hij overleed, leefde in het kapitale pand aan het Lange Voorhout. De gravin trouwde nooit. Haar leven stond in dienst van het beheren van de erfenis en het doen van goede werken’ voor mensen die het veel minder hadden. Noblesse oblige.
Haar vader bezat ongeveer half Den Haag.:de landgoederen Waalsdorp, Arendsdorp en Groenhoven, plus de ambachtsheerlijkheid Sliedrecht, het kapitale pand aan het Lange Voorhout en ‘het groene paradijs’ Oostduin, een fraai buiten aan de Wassenaarseweg waar ze samen met vriendinnen afgeschermd woonde omringd door een schitterend park vol bloemen, vlinders, insecten en eekhoorns en bijgestaan door zo’n 25 man inwonend huispersoneel, onder wie een butler, kameniers, keukenmeisjes en huisknechten. Voor het onderhoud van bos en tuin had ze ruwweg veertig tuinmannen in dienst. In de publiciteit werd ze geprezen om haar grote hart, tegelijkertijd bestond het beeld van een excentrieke dame. Zo had haar kat Sambo een eigen kamer met telefoontoestel! En in het park stond een houten huis vernoemd naar haar konijn Geertruida. ‘Ongetwijfeld het meest luxueuze ‘konijnenhok’ in Nederland’, schreef de Haarlemsche Courant. Maar het ‘rijke’ leven trok niet zonder zorgen de gravin voorbij. Er waren intense conflicten met de gemeente die huizen en kantoren wilde bouwen op haar grond. Duitse soldaten die zich inkwartierden in een vleugel van het landhuis en het daarna vorderden. Een leven in ballingschap in kasteel Warmelo in Diepenheim. Na de oorlog verkocht ze haar bezit. Ze voelde zich diep gegriefd , verdreven uit ‘haar paradijs’. Den Haag kon ze niet meer verdragen Ze kocht daarom in 1945, op 70- jarige leeftijd een villa aan de Neuhuysweg . Wilde ze de rust vinden van het eenvoudige leven? Bol an mensen, wie van jullie iets weet, kan met info@aliespegtel.nl contact opnemen. Dank.
Bron: BEL Nieuws/Leo Janssen