5 apr.- Het was rond 1982 dat we in Laren, te maken kregen met de eerste vluchtelingen die in onze gemeente werden aangetroffen. Vanwege mijn afgeronde studie vreemdelingenrecht bij het ministerie van justitie was ik o.a. verantwoordelijk voor het vreemdelingenbeleid en toezicht in Laren waarvoor ik de algemene politiebevoegdheid bezat om dat lastige onderwerp te behandelen.
Ik weet het nog goed. In het, leegstaande, Hotel Hamdorff werden enkele mannen aangetroffen zonder identiteitsdocumenten maar duidelijk zichtbaar niet uit Nederland afkomstig. Tijdens onderzoek aan lijf en kleding werd een handgeschreven briefje bij één van hen aangetroffen met de tekst “melden bij de politie hr.Maas”. Merkwaardig en dus vraagtekens bij de collega’s en mij.
Vanaf dat moment start in Laren eigenlijk echt het onderwerp vluchtelingen en asielzoekers en vergt dat de nodige aandacht. Dat hier voor de politie, de sociale dienst en de burgemeester enige hoofdbrekens ontstonden zal verder in het artikel duidelijk worden.
De aangetroffen mannen werden meegenomen naar het politiebureau op de hoek Stin Janstraat/Eemnesserweg en kregen gastvrijheid (om het zo maar te noemen) in de twee aanwezige cellen en een opvangkamer. De formele procedure van staande houden, aanhouden en insluiten werd gevolgd maar kon natuurlijk niet zo blijven omdat de ruimte in het kleine politiebureau zich daartoe niet leende. Al snel meldden zich enkele dames uit Laren (onder de naam “vluchtelingenhulp Laren”) die zich het lot van deze mensen aantrokken en werd er een systeem van “vluchtelingenhulp” opgezet. Door toedoen van deze organisatie die contact had met vluchtelingenhulp Nederland werden de mannen ondergebracht in de pastorie van de Goede Herder kerk in Laren. De pastorie had ruimte en was beschikbaar en het kerkbestuur wilde wel verhuren voor dit geval. (Detail: de huurkosten werden door de gemeente voor rekening genomen.)
De gemeentelijke sociale dienst (toen nog gevestigd achter het politiebureau) zorgde voor de ondersteuning en financiële zaken bij levensbehoefte en opvang. Er ontstond een bijzondere en frequente samenwerking tussen politie en sociale dienst en mede omdat dit goede buren waren kon alles snel geregeld worden. Voeding werd in eerste instantie (bij verblijf nog in het cellencomplex) verzorgd door achterbuurvrouw (echtgenote van een voormalige gemeentebode die op de Eemnesseweg woonde en altijd de voeding voor de arrestanten verzorgde).
-2-
Maar hoe kwam mijn naam bij die vluchtelingen terecht was mijn vraag? Na onderzoek en ondervragingen met tolken bleek dat er een goed geoliede organisatie in Europa was die vluchtelingen vanuit o.a. Eritrea via Brussel naar o.a. Nederland lieten reizen en daar in Brussel de mensen opving en direct de paspoorten afpakte onder het verstrekken van een briefje met een naam van iemand die plaatselijk in Nederland het vreemdelingentoezicht behandelde. En dus was Laren deze keer de klos. Laren en mijn naam werden verkregen uit de politiealmanak waarin alle diensten e.d. van politie en justitie in Nederland werden vermeld.
Mensen hadden dan dus geen papieren meer en het tijdrovende werk van achterhalen identiteit en afkomst kon beginnen.
De aangetroffen personen gingen deel uitmaken van de gemeenschap in Laren en werden goed verzorgd door Vluchtelingenhulp Laren. Procedures vergden tijd en mijn reizen naar Den Haag (Ministerie van Justitie) voor overleg en de documentenstroom werden wekelijks in plaats van het normale vreemdelingenoverleg van één keer per kwartaal. De IND (Immigratie en Naturalisatiedienst) bestond nog niet en de zaken werden behandeld door de afdeling Vreemdelingenzaken op het Ministerie van Justitie.
Al snel bleek dat de mannen hun weg hadden gevonden en zelfs zo goed dat menigéén hen kende en dus precies wist wie, waar en wat er “uitgespookt” werd.
Op enig moment kwamen er meldingen binnen dat er meer “andere” mensen in en om de pastorie gezien werden dan de inmiddels bekende drie.
Wat te doen? Intern met de korpschef en burgemeester werd afgesproken om dan toch maar, hoe onsympathiek ook, een instap te doen en enkele collega’s in uniform en burger brachten een georganiseerd bezoek aan de pastorie om het zo maar eens te zeggen.
Ja hoor, “raak” zeggen we dan, namelijk bij doorzoeking van de pastorie werden nieuwe vluchtelingen aangetroffen (2 verstopt onder het aanrecht in de keuken en 2 onder de bedden in de vertrekken. Hadden we dus weer logees op het politiebureau en startte de procedure van aanmelden en opvang ook voor hen. Kort gezegd, ook zij werden opgenomen in het “vluchtelingendossier Laren”.
-3-
Uiteindelijk bleek dus dat de lijn Europa/Brussel/Laren een bekend traject was geworden voor (hoofdzakelijk) mannen die vluchten vanuit hun land van herkomst. Meer werk voor de sociale dienst en politie en van belang werd het voor de vreemdelingendiensten van de gemeentelijke politiekorpsen in ’t Gooi (Bussum, Hilversum, Huizen, Laren en Naarden) (Blaricum en ’s-Graveland hadden rijkspolitie en dat liep over andere schijven in die tijd) om de samenwerking te zoeken. Samen sterk en voorbereid zullen we maar zeggen. Ook lastig was in die tijd dat burgemeesters van gemeenten met gemeentepolitie meer armslag hadden om zaken snel aan te pakken dan de burgemeesters in gemeenten met rijkspolitie want daar lagen bevoegdheden wat anders. Maar tijden veranderen en inmiddels zijn die hobbels verleden tijd gelukkig.
Terug naar Laren.
In de loop van de jaren gebeurde het daarna regelmatig dat bij de meldkamer of aan “het loket in het halletje” bij het politiebureau tips of signalen binnenkwamen dat er “illegalen in het dorp verbleven” en vaak volgde dan het geheel van onderzoek en afhandelen zoals eerder aangegeven. Op de vreemdste plekken in Laren werden soms mensen zonder verblijfstitel, zoals dat netjes heet, aangetroffen.
Leegstaande panden is niet alleen van deze tijd, maar die waren er toen ook en dit waren bij uitstek plekken waar deze bezoekers zich schuil hielden.
Het “vluchtelingenprobleem” was dus ook in Laren geboren, immers de procedure aantreffen, aanhouden, opvangen, administratief verwerken en beslissen (op het ministerie in Den Haag) over wel of niet “uitzetten en terugsturen naar land van herkomst” vergde een aanzienlijk tijdsbeslag en resulteerde in uitbreiding van het vreemdelingenwerk en bemensing. Dan heb ik het nog niet over de uren die het de politie kostte om, ingeval van een besluit dat iemand het land moest worden uitgezet, betrokkenen op een vliegtuig te krijgen of de grens over te zetten naar Duitsland of onze zuiderburen België. Twee collega’s hebben zelfs een keer in een privéauto een uitzetting naar Luxemburg moeten doen hetgeen vandaag de dag uitgesloten is. Maar wel weer een leuke ervaring.
Omdat de toestroom in afgelopen jaren van vluchtelingen enorm is toegenomen, is, om deze zaken adequaat op te pakken, door de rijksoverheid de Immigratie en Naturalisatiedienst in het leven geroepen, de instantie die landelijk nu de zaken aanstuurt en besluiten neemt over wel of niet mogen blijven of asiel verkrijgen. De juridische en wettelijke zaken dus regelen en afhandelen.
-4-
Ook werd het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers) opgericht en die organisatie regelt de centrale opvang en de opvanglocaties, dus datgene wat in het klein in vroeger jaren in iedere gemeente (ook dus in Laren) werd gedaan door de politie, sociale diensten en vrijwilligers. Het regelen van “leven en welzijn en zorg”.
Laren is dus helemaal niet onbekend met het onderwerp “vluchtelingen” en het was dan ook niet zo vreemd dat veel handen op elkaar werden gekregen voor hulp en ondersteuning aan de mensen uit de Oekraïne.
Een fantastisch Burger Initiatief Laren dat met verve werd op- en aangepakt.
Dit was zomaar een herinnering aan één van mijn taken bij de gemeentepolitie in Laren destijds en nu denk ik:
“Laren, tijden veranderen maar zorg voor en om anderen niet, er komt nog veel op ons af met de toenemende instroom van vluchtelingen.”
Laren, 4 april 2024.
Paul van der Maas
Illustratie: Belgische vluchtelingen, tekening van Johan Braakensiek in De Groene Amsterdammer, 11 oktober 1914