20 okt.-De Emil Ludenpenning 2024 is toegekend aan Jan Sevink, emeritus-hoogleraar fysische geografie aan de Universiteit van Amsterdam. Sevink is dé specialist op het gebied van de ontstaansgeschiedenis van bodem en landschap van het Gooi. De penning werd uitgereikt in het oude stadhuis van Naarden.
Bron: Gooi- en Eemlander
In 1982 stelde de Stad en Lande Stichting als erfgenaam van de Erfgooiersvereniging de Emil Ludenprijs in voor personen en instellingen die zich verdienstelijk hebben gemaakt op het gebied van de geschiedenis en traditie van de erfgooiers.
Om het draagvlag en bereik van de prijs te vergroten sloten in 2008 de besturen van de organisatie voor regionale geschiedenis, de Stichting Tussen Vecht en Eem, en van de Vereniging van Vrienden van het Gooi, zich bij het Emil Ludenfonds aan. Een jaar later volgde ook de Stichting Gooisch Natuurreservaat.
De prijs wordt sindsdien toegekend aan personen of instellingen die zich bijzonder verdienstelijk hebben gemaakt op het gebied van de regionale geschiedenis en het behoud van cultureel en landschappelijk erfgoed.
De prijs is vernoemd naar reserve-generaal majoor Emil Luden, de eerste onafhankelijke voorzitter op grond van de Erfgooierswet van 1912. Tot zijn dood in 1942 heeft hij zich hard ingespannen de agrarische omstandigheden van scharende erfgooiers te verbeteren; de verstoorde verhoudingen tussen en de bestuurders van de Gooise gemeenten te herstellen en was nauw betrokken bij de verkoop van gronden aan de speciaal opgerichte Stichting Goois Natuurreservaat, met een gunstige schadeloosstelling aan de erfgooiers.
Luden was afkomstig uit een vooraanstaande Amsterdamse familie en woonachtig in Bussum. Tijdens de eeuwwisseling was hij president-commissaris van de Deli-Batavia Maatschappij NV. Vanaf het begin van zijn werkzame leven was hij nauw betrokken bij de Amsterdamse schutterij. Na de opheffing hiervan werd hij een zeer actief reserveofficier bij de infanterie. In 1914 was hij reserve luitenant-kolonel en gemobiliseerd; hij trachtte dat te combineren met zijn voorzitterschap. Bij zijn eervol ontslag in 1929, in verband met zijn leeftijd, werd hij benoemd tot generaal-majoor titulair. Hij was lid van Provinciale Staten en van het dagelijks bestuur van het Goois Natuurreservaat.