24 dec.- Het aantal leraren met een WW-uitkering in de regio Gooi en Vechtstreek is de afgelopen maanden gestegen. Dat blijkt uit cijfers van het UWV.
Opvallend is dat deze stijging plaatsvindt terwijl scholen nog altijd kampen met grote personeelstekorten. Volgens het UWV zijn dalende leerlingaantallen en het aflopen van tijdelijke subsidies mogelijke oorzaken.
Tussen 2019 en 2024 nam het aantal leraren in de WW in de regio juist jaar na jaar af. Elk jaar lag het aantal WW-uitkeringen lager dan in dezelfde maand een jaar eerder.
Wel is er traditioneel een piek in de zomer, wanneer tijdelijke contracten aflopen. Tot en met 2024 werd die zomerpiek steeds kleiner, maar in 2025 is voor het eerst weer een duidelijke stijging te zien, zowel bij het primair onderwijs als bij het voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.
Volgens het UWV kan die trendbreuk onder meer worden verklaard door het dalend aantal leerlingen. Daarnaast lopen na het schooljaar 2024-2025 de subsidies uit het Nationaal Programma Onderwijs (NPO) af. Met deze middelen konden scholen extra personeel inzetten om leerachterstanden uit de coronaperiode weg te werken.
Zeer krap
Ondanks de stijging van het aantal WW-uitkeringen blijft de arbeidsmarkt voor leraren in de Gooi en Vechtstreek zeer krap. In het tweede kwartaal van 2025 was het voor scholen nog steeds moeilijk om voldoende personeel te vinden.
Vooral in het primair en voortgezet onderwijs zijn er veel openstaande vacatures, omdat scholen in deze periode hun formatie voor het nieuwe schooljaar vaststellen. Voor leraren met de juiste bevoegdheden zijn de baankansen dan ook goed. Het UWV verwacht dat zij relatief snel weer aan het werk kunnen.
Breder beeld WW-uitkeringen
In november 2025 werden in de Gooi en Vechtstreek in totaal 2.964 WW-uitkeringen verstrekt. Dat zijn er 53 minder dan een maand eerder. Vergeleken met november 2024 is het aantal WW-uitkeringen in de regio wel gestegen, met 9,4 procent. Het WW-percentage bleef gelijk op 2,1 procent en ligt daarmee iets boven het landelijk gemiddelde van 1,9 procent.

