5 dec.-‘Toen ik begon, was er niet eens een portretfoto. Inmiddels heb ik die wel gevonden. Naar aanleiding van mijn net uitgebrachte essaybundel meldde zich een verzamelaar die drie andere foto’s van haar had. Een groot geluk. Zo komen er dingen los.’ HagenaarJan Paul Hinrichs, slavist en inmiddels gepensioneerd wetenschapper vertelt over zijn nieuwe boek ‘Bremmerianen. Julie de Graag en haar kring: tien kunstenaressen in Den Haag en Laren’. Hij raakte gefascineerd door Julie, omdat hij in de nalatenschap van zijn grootvader Johan D. Scherft, drukker van etsen en houtsneden in Den Haag, een bijzondere houtsnede van haar vond – een papegaai- en zich afvroeg wie de maakster was. Er was nagenoeg niets bekend. Hooguit een paar bladzijden. Vier jaar deed hij onderzoek naar haar en haar kring van negen kunstenaressen: welgestelde ongehuwde dames van stand die in grote huizen in Den Haag en Laren woonden en als kring onder invloed stonden van ‘kunstpaus’, handelaar, recensent, (kunst)tijdschriftmaker en particulier docent H.P.Bremmer. Zo’n cursus kunstgeschiedenis – hij besprak per bijeenkomst één schilderij – gaf hij voornamelijk bij de dames thuis of gezamenlijk in een van hun villa’s.
Julie de Graag (1877-1924) in Gorinchem geboren, verhuist 3 jaar oud naar ’s-Hertogenbosch waar ze door haar ouders op een particuliere meisjesschool wordt gedaan ‘omdat ze een inspannende studie niet raadzaam voor haar achten vanwege de lichamelijke zwakte die haar het hele leven zou teisteren’, citeert Jan Paul Hinrichs Julie’s vriendin- kunstenares jonkvrouw Anna de Ranitz. Eind negentiende eeuw vertrekt het gezin naar Den Haag waar zij aan de Academie van Beeldende kunsten een lesbevoegdheid in tekenen en handwerken behaalt en praktijklessen volgt in de natuurtekenklas van J.J. Aarts. In 1902 maakt zij tekeningen voor het medisch proefschrift van haar broer Karel. Het is de periode dat ze in contact komt met H.P.Bremmer en zich min of meer uit onzekerheid afhankelijk maakt van zijn oordeel. In1904 vertrekt ze naar Laren waar ze eerst gaat wonen in de rechterhelft van de boerderij van Bart Majoor op Zevenend 62. Nieuwjaarsnacht 1908 verwoest brand het boerenhuis. Een portefeuille met tekeningen en haar hond worden gered, maar vroege tekeningenen al haar materialen voor het maken van houtsneden gaan verloren. Ze besluit te gaan schilderen. Bremmer haalt haar tenslotte over weer opnieuw te gaan houtsnijden. Drie jaar later laat Julie een charmant nieuw huis – een kaboutervillatje in vergelijking met de andere kasten van huizen – bouwen tegenover het verloren gegane pand op het Zevenend. Ondertussen wordt haar kring bevriende kunstenaars ruimer met de beeldhouwer Joseph Mendes da Costa en zijn vrouw Anna Jessurun De Mesquita. Volgens haar had Mendes ook een beslissende invloed op haar werk. (strenge eenvoudige stylering)
Jan Paul: “Ze stond weliswaar onder Bremmers invloed, maar uiteindelijk was ze ook heel erg zelfstandig. Daarom is ze ook een groot kunstenaar.’
Voortaan signeert ze met haar initialen A.J.D.G. en exposeert ze met Larense kunstenaars in Hamdorff.Daarnaast geeft ze tekenles op een meisjesschool in Utrecht, maar haar gezondheidstoestand -zowel fysiek als geestelijk- is voortdurend broos. Het gaat haar steeds slechter af, schrijft Jan Paul Hinrichs en ze trekt ’s winters weer in bij haar ouders in Den Haag. In 1922 breekt ze haar rechterarm door een val van haar fiets. De winter van 1923 en 1924 brengt Julie de Graag vanwege de kou weer in Den Haag door. Uit deze jaren kennen we van haar geen houtsneden. In het huis van haar moeder op de Snelliusstraat 26 maakt Julie de Graag op 2 februari 1924 vermoedelijk onverwacht een einde aan haar leven.
Hinrichs: ‘Ik psychologiseer die stap uit het leven niet, maar zo’n gebroken arm is natuurlijk voor iemand die houtsneden maakt een drama. De kracht om die guts, die gootvormige beitel, heel precies in dat harde palmhout te zetten, is weg. Je kunt je daarin geen fout veroorloven. Maar of dat ermee te maken heeft ? Ze kon natuurlijk nog wel tekenen. Ze had een hele zwakke gezondheid. Dat speelde ook mee.’ Julie de Graag maakte zo’n honderdtwintig houtsneden en houtgravures, drie honderd tekeningen en een paar schilderijen. Haar werk blijft steeds krachtig en gaandeweg ook soberder met een verbluffende eenheid van conceptie.
Bol an mensen, wat een meer dan interessante essaybundel. Hopelijk komt er een biografie van Julie de Graag. Geniet van haar houtsneden in de expositie ‘Escher in het Paleis’ in Den Haag tot 6 januari.
Leo Janssen
Essaybundel:Bremmerianen Jan Paul Hinrichs
De uitgave is ruim geïllustreerd met veel onbekend materiaal, onder andere met de voor zover bekend eerste foto’s van Julie de Graag die boven water zijn gekomen.
Uitgeverij Fragment Leiden
Formaat:13 x 20 cm
Aantal pagina’s 140
Oplage 150 exemplaren 24,50 + 4,50 euro verzendkosten.
Te bestellen bij uitgeverijfragment@gmail.com
Zie de maan schijnt door de bomen,
Door de wilg, ons zo bespiedt,
Het heerlijk avondje is gekomen,
Een mooie tijd in het verschiet.
De zachte maan, een heldere ster,
Brengt verhalen, keer op keer,
Sinterklaas kijkt toe van ver,
De oude wilg buigt zachtjes neer.
Julie de Graag, haar handen fijn maar sterk,
Heeft oog voor tak en vorm en knot,
Snijdt kunst uit hout, een machtig werk,
Wat een schoonheid, wat een genot.
De schaduw danst op zilver licht,
Over de takken, de koele pracht,
De maan werpt stralen op ’t stille gewicht,
De wilg bewaakt ons in de nacht.
Escher in Het Paleis wenst iedereen een fijne Sinterklaas, vol genegenheid en warmte, maar natuurlijk ook veel lekkers en cadeaus!
Julie de Graag, Wilg voor de maan, houtsnede in zwart en blauw, 1920. Collectie Kunstmuseum Den Haag