15 mei.- Deze week kwam ik op facebook een interessante post tegen over een van onze mooiste natuurgebieden: de Zuiderheide.
Als verwoed wandelaar vind ik het een geweldige spot, niet alleen omdat de brem er nu in volle bloei staat of om ‘de zeven bergjes’, de prehistorische grafheuveltjes’ die -ca. 4000 jaar oud- met hun groene koepeltjes boven de hei uitsteken, maar vooral omdat de post op facebook mijn aandacht trok richting het stuifzandgebied in de nabijheid van het Laarder Wasmeer.
Centraal daarin herkenbaar een omvangrijke zandafgraving waarvan ik nog nooit gehoord had ‘de Kuil van Koppel’.
Wat een naam! Schitterend!. Zou het familie van Nico zijn, dacht ik meteen? De in Laren geboren en getogen tegelzetter, inmiddels gepensioneerd en een ras verteller als het over ons dorp gaat? Bovendien in het bezit van een fantastische ansichtkaartenverzameling. Zouden er nog foto’s van zijn? Ik belde hem op voor een bakkie.
Vooraf vond ik wat achtergrondinformatie op het internet. Zand afgraven was in de vorige eeuw een lucratieve business. Zeker in het Gooi. Op grootschalige wijze werden er kubieke meters zand en grind gewonnen niet alleen om Amsterdam wat op te hogen, maar vooral ook voor woningbouw en wegenaanleg. In de ‘Kuil van Koppel’ zo’n 20.000 m3 per jaar. Totdat in de jaren ‘70 die zandhonger een aantal geologen begon op te breken.
‘Veel aardkundig erfgoed ging verloren’, schrijft Sander Koopman, die er onderzoek naar deed. ‘Geologische en geomorfologische structuren, bodemprofielen en historische landschappen werden definitief vernietigd’, maar -toeval of niet- ook hier gold op zijn Cruijffiaans ‘Ieder nadeel heeft zijn voordeel’, want het landschap werd er uiteindelijk veel afwisselender door .
‘Een lieflijk, beschut ‘bergachtig’ paradijsje’, recenseert ‘Op pad.nl’ waarna dit ‘outside inspiratieplatform’ hun wandeling door de ‘Kuil van Koppel’ voor zijn lezers beschrijft.
‘We happen in onze boterhammetjes op een omgevallen boomstam tussen de verse vlaaien van Galloway runderen die tussen de bomen rondstruinen en net als schapen de heide openhouden. ‘De Kuil van Koppel’ kent een microklimaat. Op de arme bodem groeit en bloeit een ongelofelijke hoeveelheid planten en bloemen waaronder Breedbladige wespenorchis, Sint-Janskruid, Hondsdraf, Mannetjesereprijs, Kleine leeuwentand en Kleverige reigersbek.’
Thuis aan de keukentafel in Eemnes kan Nico Koppel het bedrijf van zijn oom nog goed herinneren. ‘Mijn ome Nico was getrouwd met Mies de Groot. Haar vader was de eerdere eigenaar. Oom Nico heeft het bedrijf van zijn schoonvader overgenomen. Ik denk na de oorlog.
Als kind, ik was een jaar of zes, mocht ik met de vrachtwagen meerijden. Met een zekere Bakker van de Erfgooiersweg die als chauffeur bij mijn oom werkte. Als je er aankwam… Het was zo mooi, dan ging je helemaal naar beneden en dan zag je die enorme muur van zand vol met gaten. Oeverzwaluwen zaten daarin.
In die immense kuil stond een ouderwetse dragline met een bak. Mijn oom had ook zo’n rubberband. Daar werd het zand en grind opgeschept en gezeefd. Hoe dieper ze groeven, hoe grover het zand. Hele keien kwamen eruit.
Ome Kees, een broer van Oom Nico, die daar ook werkte, kwam op die band – hij geeft met beide handen een afmeting van zo’n 25 centimeter-aan een enorme mammoetkies tegen. Met zijn schep stak hij hem zo doormidden. Nico buldert het uit van het lachen:’Echt waar’. Je kwam van alles tegen. Het kan zijn dat die kies nu in het Geologisch Museum ligt.
Het was wel zo, we mochten er nooit alleen zijn.
Dat het gebied nu ‘De Kuil van Koppel’ heet, vindt hij een eerbewijs aan zijn opa Klaas Koppel, die in ‘De Uiltjes’ woonde. Die man is geboren in Laren in 1893. Aan de rand van de eng en de heide. Hij heeft zijn hele leven in de natuur gewoond’. ’s Avonds haalde hij het vlees uit het bos.’ Hij lacht…
Bol an mensen, wandel ze naar de ‘Kuil van Koppel’. Ieder derde zondag van de maand is er een gratis excursie van het IVN Gooi.
Leo Janssen