2 sept.- Eén van de eerste café’s in Laren die ik als rooms joch uit Hilversum ‘bezocht’, was ‘De oude Tol’ bij het Sint Janskerkhof. Een diep pand, midden 19e eeuw, met gesneden windveren, dat nu het Geologisch Museum Hofland herbergt.
Ik schat dat ik een jaar of tien, elf was en in de grote vakantie – daartoe aangespoord door mijn moeder- er met de fiets op uittrok richting het katholieke dorp om kalenders te verkopen– tien in totaal – voor de missie. Ik herinner mij van die ochtend het zware fluwelen gordijn, de donkere lege ruimte en die niet gekende, maar best aangename lucht van rook en verschraald bier.
Een gulden rijker voor het goede doel, liet ik blij een kalender achter bij de vriendelijke uitbaatster. Binnen een uur of twee had ik – op haar aanwijzingen afgaand- in nagenoeg alle kroegen 1 kalender verkocht.
Van de week zag ik een romantische impressie van ‘De oude tol van Nelletje’ bij de entree van ons dorp. Geaquarelleerd in de winterse sferen van 1927 door een van mijn favoriete Larense schilders Cornelis Vreedenburgh. Een half jaar later, op zaterdag 30 juni 1928, eindigde de tol, omdat ‘de commissie tot het beheer van den straatweg van Hilversum naar Laren’ de concessie niet meer verlengde.
De eerste tol werd geheven in 1853 om de kosten van de wegverharding van de destijds 1,5-tot 2 meter brede Hilversumsche(zand)weg terug te kunnen verdienen. Tolgaarder, aangesteld door de Larense burgemeester Jan van den Brink, was Andries Splint, getrouwd met Nelletje Heerschop. Ze verdienden met het beheer wekelijks fl.1,50 en mochten gratis wonen.
Toch was het absoluut geen vetpot, want Nelletje, lees ik in een bijdrage van Bart Krijnen bij de Historische Kring, was gedwongen haar gouden kruis- vaak een enig sieraad- in onderpand te geven om de ziektekosten voor haar man te kunnen betalen.
Het verkeer dat hoofdzakelijk uit paard en wagen of hondenkar bestond, ging ‘s nachts vaak gepaard met luid gebonk op de luiken om tolgaarder Splint wakker te krijgen, al sliep hij in de bedstee aan de kant van de weg. Meestal waren het Huizer kaasboeren die met hun tweewielige karren helemaal naar Trier waren gereisd om hun handel te verkopen. Kwam de tolgaarder in zijn bokjas eindelijk naar buiten, dan was meestal de man die had geklopt weer in slaap gevallen en moest die weer wakker worden gemaakt om de acht cent tol te betalen.
Al het geïnde geld werd afgedragen aan de gemeente. Al gebeurde het nog wel eens dat de koetsier riep: ‘Moet ik betalen? ‘Natuurlijk, al was het de koningin’, riep de Laarder, vader van vier kinderen, ‘iedereen moet betalen’. Toen ging het gordijntje voor het raampje van het portier open en lachte koningin Emma vriendelijk naar de tolgaarder.
‘De oude Tol van Nelletje’ werd onder de oude hoge bomen een pleisterplaats voor passanten. Binnen of op het terras kon je -zoals op het fietsenrek aangekondigd- er koffie krijgen, bier, melk en achter de bar stilletjes een borreltje. Totdat Nelletje verraden werd door een concurrerend café uit het dorp. De bekeuring kreeg ze later terug, omdat men ook wel wist dat er nooit dronken mensen bij haar over de vloer kwamen. In 1918 overleed ze 95 jaar oud.
Daarna groeide de uitspanning gestaag uit tot een café waar ook militairen van kamp Crailo graag vertoefden. In de jaren zestig was er veel gedoe rondom de vestiging van een oliemaatschappij. BNA-Architecten, de Vereniging van Vrienden van het Gooi en het katholieke parochiebestuur waren fel tegen. Uiteindelijk werd de komst van een benzine-service bedrijf tegen het Sint Janskerkhof geregeld -met een toestemming voor 25 jaar- door een Shell-schenking van een kwart miljoen gulden voor het nieuw te bouwen zwembad ‘De Biezem’.
Bol an mensen, nu staat er sinds 1988 een mooi museum, in 2006 uitgebreid met een nieuwe vleugel waar jong en oud kennis kunnen nemen van het geologisch, biologisch en historische verhaal van de aarde. Met speciale aandacht naar het ontstaan van Het Gooi. Ga er eens langs.
Veel plezier met het Nazomerfeest dit weekend.
Leo Janssen