8 juni.-
De afgelopen week werd ik in het Brinkhuis aangesproken door de heer Ton Muijen na afloop van mijn lezing voor Versa Welzijn in het kader van de juni-kunstmaand. Of ik iets meer wist over het stenen beeldreliëf in de kloostertuin tegen de muur van de basiliek, gemaakt door Willy Mignot? Een voorstelling van Sint Franciscus, die spreekt tot de vogels en vissen. Met name was hij geïnteresseerd hoe het daar gekomen is. Zelf had hij al gevonden dat het beeldreliëf oorspronkelijk was geplaatst in 1948 bij ‘Vulling’s Band-,Veter-, en Elastiekfabrieken N.V. in Heeze ter gelegenheid van een zilveren jubileum van drie directieleden. Ik wist dat ik thuis in mijn archief- dat nodig weer eens opgeruimd moet worden- een boek had over deze Eindhovense beeldhouwer, die lange tijd in Laren woonde en door zijn kalkstenen beeld ‘De Schaapherder’ op het gazon naast de Johanneskerk in ons dorp een zekere bekendheid geniet. Na een tijdje zoeken vond ik het door zijn zoon Marcel fraai uitgegeven boek ‘Willy Mignot 1915-1972, een vergeten beeldhouwer’, geschreven door kunsthistoricus Marike van der Knaap. Een kadotje destijds voor mij van dr.ir. André Schrikker (die ik op zijn racefiets fietsend door het dorp node mis), zoon van de bekende Larense beeldhouwer Kees Schrikker. Willy Mignot kwam uit een degelijke conservatief-katholieke fabrikanten familie. Het lag voor de hand dat hij net als zijn broers een plaats zou krijgen in de leiding van de succesvolle sigaren- en sigarettenfabriek Mignot & De Block, het bedrijf van zijn vader en grootvader, maar studeren vond hij volstrekt overbodig, hij wilde schilder worden en gaf aan naar de Rijksacademie in Amsterdam te willen. Voordat hij toelatingsexamen deed, nam hij twee jaar teken- en schilderles bij prof. Gé Röling (de vader van de huidige kunstenares Marthe Röling). Aan de Stadhouderskade studeerde hij tussen 1938-1946 , eerst, 22 jaar oud, in de schildersklas van Prof. Jurres. Tot het studieprogramma behoorde een dag verplicht boetseren De materie klei boeide hem dermate dat hij overstapte naar de beeldhouwklas van professor Jan Bronner, dé leermeester van een hele generatie Nederlandse beeldhouwers. Het artistiek-culturele klimaat in Amsterdam maakte de fabrikantenzoon uit Eindhoven tot een eenling; voor mede studenten een jongen uit een andere wereld, voor zijn familie een volgelvrij verklaarde, een vreemde eend in de bijt.
Na Amsterdam vestigde Mignot zich als ambachtelijk-beeldhouwer in ons dorp waar hij in stilte in zijn atelier werkte aan zijn succesvolle oeuvre. Hij exposeerde slechts één keer; één dag. Behoefte aan een groter publiek had hij door zijn vele opdrachten zowel industrieel als particulier nauwelijks.
In het boek vond ik meer gegevens over het door een boog omkranste beeld waar vogels zich in het gebladerte nestelen . Het is geplaatst op een vierkante steen waarin Mignot op het onderste gedeelte vissen in reliëf heeft uitgehakt. Zodra dit gedeelte onder het wateroppervlak komt te staan, lijkt het alsof de vissen iets boven de waterlijn omhoog ‘springen’. Met de verhuizing destijds van de Bandfabrieken naar Geldrop kreeg het beeld een minder aantrekkelijke plek. De Heilige stond als een soort parkeerwachter op een fabrieksterrein waar de vissen ‘verdronken’ in de aarde, aldus de schrijfster van de monografie. Daarna kwam het beeld bij weer een andere fabrikant terecht waar zijn zoon Marcel het op een slimme manier wist te ontfutselen en het daardoor kon schenken aan de basiliek,
Bol an mensen, geniet van de kloostertuin en dit bijzondere beeldreliëf. Een andere keer iets meer over ‘De Schaapherder’
Leo Janssen
